Gele zandstranden tussen kliffen en rotsen
Twintig kilometer ten zuiden van
de stad Yogyakarta, aan de Indische oceaan, ligt een aantal strandjes tussen
kliffen en kalkrotsen. Het begint met de bekendste, Parangtritis en daarna
volgt een hele reeks, langs de zuidkust naar het oosten. Sommige kun je alleen
te voet bereiken.
Een paar jaar geleden was ik al eens op de motor naar verschillende
strandjes geweest; Baron, Krakal, Sundak. Nu besloten we om met de auto te
gaan, zodat we de nog wat verder gelegen stranden ook konden bereiken met een
overnachting ter plekke.
Onze uitvalsbasis werd Hotel Kampoeng Baron, in de buurt van het strand
Baron. Het is een landelijke omgeving. Kleine akkers liggen tussen de
kalkrotsen in en grote stukken, niet te bewerken land, zijn beplant met
teakbomen.
De eerste stranden waren erg druk, omdat veel Indonesiërs zelf nog
vakantie vierden vanwege de feestdagen. Auto’s met kentekenplaten van Jakarta,
Surabaya, Semarang en Solo overheersten. Daarnaast waren er veel bussen op de
daarvoor totaal ongeschikte, kleine landwegen. Omdat we ’s ochtends vroeg op
pad gingen hadden we niet te veel last van het verkeer en we konden op die
manier ook naar de verder gelegen stranden. Onze eerste stop was bij Sundak, een strandje
waar we al een keer eerder waren geweest. Een prachtige kleine baai met een
geel zandstrand, vissersbootjes er op en vlak voor de kust in zee een groot
rotsblok. Met zwemmen moet je voorzichtig zijn. Omdat er tussen Antarctica en
de Indonesische zuidkust geen land ligt, zijn de golven zijn erg hoog. En door die hoge golven en omdat de kustlijn
zo ongelijk is, zijn de stromingen zeer verraderlijk. Zwemmen kan alleen dicht
aan het strand, soms prachtig tussen de rotsen in.
Na onze stop bij Sundak zijn we verder gereden. We dachten nog een stop te kunnen maken bij de laatste ‘hit’, het strand Indrayanti. Maar dit was iets te overmoedig. Het was afgeladen met mensen. Auto’s en bussen vochten om een parkeerplek en vanuit onze auto konden we zien dat het zeewater tot aan de eetstalletjes stond, dus er was niks van het strand meer over. Snel door dan maar. We kozen voor een strand met een mooie, lange naam; Wedi Ombo. Hier konden geen bussen naar toe en het bleek voor veel mensen ook te ver weg te zijn. Prachtig kleine, kronkelende weggetjes leidden naar een parkeerplaats hoog op een klif. Vanaf daar moest je te voet via een trap naar het strand. Waarschijnlijk is dit strand helemaal uitgestorven op een normale, doordeweekse dag, maar zelfs nu was het niet echt druk. Zeker niet wanneer je de moeite neemt iets verder van de toegangstrap weg te lopen. Het is eigenlijk niet anders dan op de Nederlandse stranden tijdens een drukke zomerdag.
Op Wedi Ombo heb je prachtige
rotspartijen tussen wit zand. Zeer fotogeniek, maar ook perfect om beschermd
tegen de hoge golven de zee in te gaan. Grote, overhangende bomen geven flink
wat schaduw, zodat je heerlijk kunt zitten en liggen. Wij vonden dit het beste
strand in de hele reeks. Wel een behoorlijk stuk rijden (3,5 uur vanaf
Yogyakarta rechtstreeks), maar zeker de moeite waard.
Nettert Smit, januari 2015
www.indotracks.nl
No comments:
Post a Comment