Tuesday, January 13, 2015

Een hemelse blik op de Rinjani-vulkaan



Een hemelse blik op de Rinjani-vulkaan

 ’s Ochtends vroeg kijk ik vanuit de tuin van ons hotel naar de Rinjani-vulkaan, die afsteekt tegen een helderblauwe hemel en zachtroze kleurt wanneer de eerste stralen van de opkomende zon de top toucheren. Vanuit dit dorp Sembalun, op 1100 meter hoogte, lijkt het hoogteverschil met de top op 3726 meter eigenlijk wel mee te vallen. Dat geeft de burger moed. Vol energie beginnen wij deze ochtend aan onze 3-daagse trektocht: naar de top van de vulkaan, langs het kratermeer en aan de andere zijde weer naar beneden naar het dorp Senaru.
Gids Adit en porter Mahmud zijn onze begeleiders. Wij zijn goed voorbereid op kou en ontberingen, met stevige bergschoenen, windjacks en fleecetruien. Adit loopt in jeans, shirt, windjack en op versleten schoenen die iets te groot lijken. Mahmud heeft als outfit een korte broek, rondgenaaide sarong en teenslippers. Onze kampeeruitrusting en proviand voor 3 dagen zit in twee manden die aan de uiteinden van een dikke bamboestok zijn vastgebonden. Mahmud draagt deze last wisselend op zijn linker en rechter schouder, nagenoeg zonder moeite. Het geheel heeft een hoog “alleen op de wereld"-gehalte.
De ochtend begint met een prettige wandeling door een open veld met hoog olifantsgras. Als ik achterom kijk heb ik een prachtig uitzicht over de vruchtbare vallei van Sembalun, waar bosuien en knoflook op grote schaal in symmetrische velden worden verbouwd. Aan het eind van de ochtend wordt onze eerste lunch bereid in een droge rivierbedding. Altijd weer verrassend om te zien wat een lekkers er in korte tijd van zo’n simpel gasbranderdje af komt. Na de lunch begint de zon goed te branden, maar gelukkig bereiken we al snel de bosrand. Het pad wordt nu steiler. Onderweg passeren we groepjes Indonesiërs en ik raak aan de praat met ibu Yenny. Deze groep van ongeveer 50 mensen komt uit een dorpje ten zuiden van de Rinjani. Om 2 uur ‘s nacht reden ze in een open truck naar het startpunt, en nu zijn ze op weg naar een heilige bron nabij het kratermeer. Het blijkt de laatste volle maan voor de ramadan te zijn, voor traditionele Sasak-moslims een gunstige tijd om hier offers van rijsthalmen, sirihblad en wierook te brengen. Zowel voor Lombok’s hindoes, die de krater en het meer aanbidden, als voor de moslims van het eiland heeft de Rinjani dus religieuze waarde. Vol bewondering passeer ik even later een magere vrouw van minstens 70, die door haar kleindochter van een jaar of 10 aan de hand mee omhoog wordt gevoerd. 
Rond 3 uur ’s middags bereik ik de kraterrand op ruim 2600 meter. Voor het eerst kijk ik uit over de grote caldera, met op de bodem het meer en aan de rand daarvan de jonge vulkaan van zwart lavazand met witte rookpluim. De komende 2 dagen zullen we blijven genieten van dit hemelse uitzicht, steeds weer vanuit een ander perspectief.

We zetten de tent op en maken meteen kennis met onze sanitaire voorziening, oftewel de poeptent: een gat in de grond met daaromheen een tentdoek. Rondom zie ik veel gaten van voorgangers die niet zijn dichtgegooid, dus voorzichtigheid is geboden. Met het verdere afvalbeleid is het overigens ook droevig gesteld in dit nationale park; veel zwerfafval, met name bij de kampeerplekken, en geen afvalverzamelplekken. Mijn reisgenoot merkt op dat ze tijdens haar vele buitenlandse reizen nog nooit zo'n vervuilde trail heeft meegemaakt. Hier ligt duidelijk een taak voor de verantwoordelijke autoriteiten.
Na een korte nacht beginnen we rond 3 uur in het donker aan de klim naar de top. Een lint van zaklampen zoekt zich een weg langs de bergwand. De eerste klim is steil en zwaar en ik ben blij wanneer we de relatief vlakke kraterrand bereiken. Een half uur lang lijkt alles mee te vallen, ondanks de steile afgronden aan beide zijden van het pad en de wind die soms hard om mijn oren slaat. Maar dan wordt het pas echt zwaar. Het verharde pad verandert in fijn zand en de prettige helling in een extreem steile klim. Het is ieder voor zich. Enkele gehaaste stappen omhoog, terugglijden in het mulle zand, rusten om je evenwicht te hervinden en bijkomen; zo worstel ik mij in anderhalf uur naar de top.

Het uitzicht van de top maakt echter veel goed. Niet alleen is de hele kustlijn van Lombok zichtbaar, maar ook kan ik de vulkanen Tambora op Sumbawa en Agung op Bali onderscheiden. Weinig mensen halen deze ochtend de top, waardoor een foto met Rinjani-bordje en de hoogte erbij des te waardevoller is. Tevreden beginnen we aan de afdaling. Ski-glijdend door het mulle zand roetsjen we naar beneden. Na het ontbijt breken we het kamp op en dalen af de caldera in, richting kratermeer. En dat valt flink tegen. Bij iedere stap naar beneden begin ik mijn beenspieren meer te voelen. Eenmaal bij het meer zijn we zo kapot dat we besluiten om hier te overnachten, in plaats van op de kraterrand aan de overzijde van de caldera. Het is een mooie plek aan het meer, ondanks het grote aantal tenten en het bekende poepveld. In de middag liggen we enkele uren te weken in de warmwaterbronnen in de buurt en zelfs een heftige regenbui krijgt ons er niet uit. Ik zie ook ibu Yenny weer, die hier met enkele andere vrouwen kleding komt uitwassen. Ze hebben een nacht op de koude grond, onder een zeildoek doorgebracht.

De volgende ochtend gaan wij vroeg op pad. Vanaf het meer, gelegen op bijna 2000 meter, klimmen we zigzaggend omhoog tegen de binnenwand van de grote caldera. Eenmaal op de rand, op ruim 2600 meter, genieten we een laatste keer van het unieke uitzicht over de vulkaan. Daarna dalen we af langs de flanken van de Rinjani naar het dorp Senaru. Het is een lange afdaling met een hoogteverschil van 2000 meter. We passeren eerst laag struikgewas van rododendrons en lopen later door een sprookjesbos van hoge bomen en varens, waar mosslierten aan takken heen en weer zwiepen op de wind. We komen groepen westerse backpackers tegen, die de trektocht de andere kant oplopen en nog niet weten wat hen te wachten staat. Uiteindelijk bereiken we in de stromende regen aan het eind van de middag ons hotel in Senaru. Douchen, een koud biertje en het uitzicht op de Sedang Gile waterval en de beboste flanken van de vulkaan doen ons goed. Vanacht zal ik heerlijk slapen en over de spierpijn van morgen wil ik nog niet nadenken.


Emile Leushuis / januari 2015
www.indotracks.nl


Note: Deze trektocht is in 2 richtingen te lopen, waarbij onze voorkeur uitgaat naar de richting zoals hierboven beschreven. Het is niet noodzakelijk om in Sembalun en Senaru te slapen vooraf en na afloop van de tocht, maar wij raden het wel aan, ondanks de eenvoudige accommodatie, omdat hiermee de gehele trip een stuk comfortabeler wordt.

No comments:

Post a Comment