Een hemelse blik op de Rinjani-vulkaan
’s Ochtends vroeg kijk ik vanuit de tuin van ons hotel naar de
Rinjani-vulkaan, die afsteekt tegen een helderblauwe hemel en zachtroze kleurt wanneer
de eerste stralen van de opkomende zon de top toucheren. Vanuit dit dorp
Sembalun, op 1100 meter hoogte, lijkt het hoogteverschil met de top op 3726
meter eigenlijk wel mee te vallen. Dat geeft de burger moed. Vol energie
beginnen wij deze ochtend aan onze 3-daagse trektocht: naar de top van de
vulkaan, langs het kratermeer en aan de andere zijde weer naar beneden naar het
dorp Senaru.
Gids Adit en
porter Mahmud zijn onze begeleiders. Wij zijn goed voorbereid op kou en
ontberingen, met stevige bergschoenen, windjacks en fleecetruien. Adit loopt in
jeans, shirt, windjack en op versleten schoenen die iets te groot lijken. Mahmud
heeft als outfit een korte broek, rondgenaaide sarong en teenslippers. Onze kampeeruitrusting
en proviand voor 3 dagen zit in twee manden die aan de uiteinden van een dikke
bamboestok zijn vastgebonden. Mahmud draagt deze last wisselend op zijn linker en
rechter schouder, nagenoeg zonder moeite. Het geheel heeft een hoog “alleen op
de wereld"-gehalte.
De ochtend begint met een prettige wandeling door een open veld met hoog
olifantsgras. Als ik achterom kijk heb ik een prachtig uitzicht over de vruchtbare
vallei van Sembalun, waar bosuien en knoflook op grote schaal in symmetrische velden
worden verbouwd. Aan het eind van de ochtend wordt onze eerste lunch bereid in
een droge rivierbedding. Altijd weer verrassend om te zien wat een lekkers er
in korte tijd van zo’n simpel gasbranderdje af komt. Na de lunch begint de
zon goed te branden, maar gelukkig bereiken we al snel de bosrand. Het pad
wordt nu steiler. Onderweg passeren we groepjes Indonesiërs en ik raak aan de
praat met ibu Yenny. Deze groep van ongeveer
50 mensen komt uit een dorpje ten zuiden van de Rinjani. Om 2 uur ‘s nacht
reden ze in een open truck naar het startpunt, en nu zijn ze op weg naar een heilige
bron nabij het kratermeer. Het blijkt de laatste volle maan voor de ramadan te
zijn, voor traditionele Sasak-moslims een gunstige tijd om hier offers van
rijsthalmen, sirihblad en wierook te brengen. Zowel voor Lombok’s hindoes, die
de krater en het meer aanbidden, als voor de moslims van het eiland heeft de
Rinjani dus religieuze waarde. Vol bewondering passeer ik even later een magere
vrouw van minstens 70, die door haar kleindochter van een jaar of 10 aan de
hand mee omhoog wordt gevoerd.
Rond 3 uur ’s middags bereik ik de kraterrand op ruim 2600 meter. Voor het
eerst kijk ik uit over de grote caldera, met op de bodem het meer en aan de
rand daarvan de jonge vulkaan van zwart lavazand met witte rookpluim. De
komende 2 dagen zullen we blijven genieten van dit hemelse uitzicht, steeds weer
vanuit een ander perspectief.
We zetten de tent
op en maken meteen kennis met onze sanitaire voorziening, oftewel de poeptent:
een gat in de grond met daaromheen een tentdoek. Rondom zie ik veel gaten van
voorgangers die niet zijn dichtgegooid, dus voorzichtigheid is geboden. Met het
verdere afvalbeleid is het overigens ook droevig gesteld in dit nationale park;
veel zwerfafval, met name bij de kampeerplekken, en geen afvalverzamelplekken.
Mijn reisgenoot merkt op dat ze tijdens haar vele buitenlandse reizen nog nooit
zo'n vervuilde trail heeft meegemaakt. Hier ligt duidelijk een taak voor de
verantwoordelijke autoriteiten.
Na een korte
nacht beginnen we rond 3 uur in het donker aan de klim naar de top. Een lint van
zaklampen zoekt zich een weg langs de bergwand. De eerste klim is steil en
zwaar en ik ben blij wanneer we de relatief vlakke kraterrand bereiken. Een
half uur lang lijkt alles mee te vallen, ondanks de steile afgronden aan beide
zijden van het pad en de wind die soms hard om mijn oren slaat. Maar dan wordt
het pas echt zwaar. Het verharde pad verandert in fijn zand en de prettige
helling in een extreem steile klim. Het is ieder voor zich. Enkele gehaaste
stappen omhoog, terugglijden in het mulle zand, rusten om je evenwicht te hervinden
en bijkomen; zo worstel ik mij in anderhalf uur naar de top.
Het uitzicht van de top maakt echter veel goed. Niet alleen is de hele
kustlijn van Lombok zichtbaar, maar ook kan ik de vulkanen Tambora op Sumbawa
en Agung op Bali onderscheiden. Weinig mensen halen deze ochtend de top,
waardoor een foto met Rinjani-bordje en de hoogte erbij des te waardevoller is.
Tevreden beginnen we aan de afdaling. Ski-glijdend door het mulle zand roetsjen
we naar beneden. Na het ontbijt breken we het kamp op en dalen af de caldera
in, richting kratermeer. En dat valt flink tegen. Bij iedere stap naar beneden
begin ik mijn beenspieren meer te voelen. Eenmaal bij het meer zijn we zo kapot
dat we besluiten om hier te overnachten, in plaats van op de kraterrand aan de
overzijde van de caldera. Het is een mooie plek aan het meer, ondanks het grote
aantal tenten en het bekende poepveld. In de middag liggen we enkele uren te
weken in de warmwaterbronnen in de buurt en zelfs een heftige regenbui krijgt
ons er niet uit. Ik zie ook ibu Yenny
weer, die hier met enkele andere vrouwen kleding komt uitwassen. Ze hebben een
nacht op de koude grond, onder een zeildoek doorgebracht.
De volgende ochtend gaan wij vroeg op pad. Vanaf het meer, gelegen op bijna
2000 meter, klimmen we zigzaggend omhoog tegen de binnenwand van de grote
caldera. Eenmaal op de rand, op ruim 2600 meter, genieten we een laatste keer
van het unieke uitzicht over de vulkaan. Daarna dalen we af langs de flanken
van de Rinjani naar het dorp Senaru. Het is een lange afdaling met een
hoogteverschil van 2000 meter. We passeren eerst laag struikgewas van
rododendrons en lopen later door een sprookjesbos van hoge bomen en varens,
waar mosslierten aan takken heen en weer zwiepen op de wind. We komen groepen
westerse backpackers tegen, die de trektocht de andere kant oplopen en nog niet
weten wat hen te wachten staat. Uiteindelijk bereiken we in de stromende regen aan
het eind van de middag ons hotel in Senaru. Douchen, een koud biertje en het uitzicht
op de Sedang Gile waterval en de beboste flanken van de vulkaan doen ons goed.
Vanacht zal ik heerlijk slapen en over de spierpijn van morgen wil ik nog niet
nadenken.
Emile Leushuis / januari 2015
www.indotracks.nl
Note: Deze trektocht is in 2 richtingen te lopen, waarbij onze voorkeur
uitgaat naar de richting zoals hierboven beschreven. Het is niet noodzakelijk
om in Sembalun en Senaru te slapen vooraf en na afloop van de tocht, maar wij
raden het wel aan, ondanks de eenvoudige accommodatie, omdat hiermee de gehele
trip een stuk comfortabeler wordt.
No comments:
Post a Comment