Monday, January 26, 2015

Tongkonan

Tongkonan


Enorme zadeldaken, prachtige geometrische houtbewerking en indrukwekkende buffelhorens aan de voorgevel; het zijn de eerste zaken die opvallen aan de tongkonan, een traditionele woning in het Toraja-gebied op Zuid-Sulawesi (het vroegere Celebes). 


Tongkonans in een trditioneel dorp
Het is één van de opvallendste traditionele huizen in de gehele Indonesische archipel. Het dak wordt gemaakt van bamboe. Een van de verhalen vertelt dat het dak er zo uit ziet, omdat de voorouders van de Toraja over zee uit een gebied ten zuiden van of uit Zuid-China zelf  zijn gekomen. Als je het huis omdraait, ontstaat er  een boot. Het soort schip waarmee de voorouders van de huidige Torajas naar Indonesië zijn gevaren.








verbouwing







Vroeger waren deze huizen alleen voor de adel. Je moest van stand zijn om te mogen laten zien dat je een adellijke familie was. Hoe groter het huis, hoe machtiger. En omdat Toraja geloven in magie en  de stille kracht, zijn de grootste huizen ook het sterkst. Een huis mag nooit worden verplaatst. Wel mag het verbouwd worden. Des te vaker, des te beter, want daaruit blijkt dat de familie geld heeft. Tegenwoordig bouwen ook niet adellijke families tongkonans, om te laten zien dat er wel degelijk geld is voor de bouw van zo’n woning.




Een tongkonan moet  altijd op zijn vaste ‘geboortegrond’ blijven, want het heeft op die plek leven geschonken aan vele familieleden. En bij nieuw leven wordt de placenta van het nieuw geboren kind begraven in de luwte van de tongkonan. Op die manier blijft een familielid voor altijd verbonden met het huis.

‘Tongkon’ betekent zitten in de lokale taal. Het zitten moet ruim worden gezien en het betekent eigenlijk  een plaats waar familie samenkomt. Dit gebeurt nog steeds bij belangrijke gebeurtenissen, zoals huwelijken, belangrijke besprekingen of een begrafenisceremonie. Deze laatste is de belangrijkste ceremonie voor de Torajas, het kunnen begraven van je voorouder! Een gestorven persoon kan voor meerdere maanden, soms wel een jaar, gemummificeerd in huis worden bewaard.

begrafenisceremonie



Hoeveel belangrijke begrafenisceremonies er zijn geweest bij een tongkonan kun je zien aan het aantal buffelhoorns die zijn vastgemaakt aan de voorgevel. Alleen bij de hoogste vorm van een ceremonie, die van de adellijke families, mogen er een houten
buffelkop en buffelhoorns aan de gevel worden vastgemaakt.

Op de huizen staan verder nog andere dieren afgebeeld.De haan is het dier dat de zonsopgang meldt met zijn gekraai, het belangrijkste moment van de dag. Buffelkoppen staan voor het verkrijgen van zoveel mogelijk rijkdom in de vorm van buffels. Verder zijn er kikkers, bootsmannen en krabbetjes te ontdekken. Die verwijzen naar de periode op het water.




Hoe fraai de woningen ook zijn, wonen in een tongkonan is tegenwoordig niet populair meer.  De ruimte binnen bestaat meestal uit twee kleine slaapkamers en één kleine centrale kamer. Om binnen te geraken  moet je altijd een behoorlijk steile trap op en af om bijvoorbeeld een grote- of kleine boodschap te doen. Zeker voor ouderen die moeilijk te been zijn is dit een probleem. Tegenwoordig zijn sommige Torajas zo creatief door naast de oude tongkonan een modern huis aan de oude woning vast te bouwen of er naast te zetten. Zo blijft de traditie en alle mystieke kracht die de tongkonan omringen in stand. 
Een van de bekendste plekken om vier prachtige tongkonans te bewonderen is het dorp K’ete Kesu, vlak bij het stadje Rantepao. Deze vier huizen zijn Unesco Werelderfgoed.

Nettert Smit/januari 2015
www.indotracks.nl






Saturday, January 24, 2015

Air Asia: to fly or not to fly? Vliegen binnen Indonesie; enkele overpeinzingen



Air Asia: to fly or not to fly?
Vliegen binnen Indonesië; enkele overpeinzingen

Het jaar 2014 was in veel opzichten rampzalig voor de internationale luchtvaartsector. Onze gedachten gaan nog steeds uit naar de onschuldige slachtoffers van enkele dramatische ongelukken, en ook naar hun naasten en familieleden.

Een eerste reactie van veel mensen is vaak om, voorlopig, niet meer te vliegen met een maatschappij die bij een ongeluk betrokken is. Begrijpelijk, want wie weet ligt het wel aan de maatschappij. Anderen komen met het tegenargument dat de kans statistisch klein is dat betreffende maatschappij weer een ongeluk krijgt. De casus Malaysia Airlines laat zien dat statistiek ook niet alles is.
Onlangs moest ik van Yogyakarta naar Kuala Lumpur vliegen en normaliter doe ik dat met Air Asia, een rechtstreekse vlucht en ook nog eens heel betaalbaar. Maar nu spookte het toch door mijn hoofd: wel of niet vliegen met Air Asia?

Mijn persoonlijke insteek is, dat deze discussie eigenlijk alleen maar op een zo rationeel mogelijk niveau gevoerd kan worden. Als passagier heb je namelijk niet het inzicht en de kennis om betrouwbaarheid van vluchten en maatschappijen te beoordelen. Stap je in een vliegtuig dan neem je een risico, niet veel anders dan wanneer je bijvoorbeeld in een auto stapt. We begrijpen dat wel, maar willen het soms niet weten. Een groot verschil is dat je in een vliegtuig geheel afhankelijk bent van derden: mens, machine en weersomstandigheden. We mogen ervan uitgaan dat luchtvaartautoriteiten alles in het werk stellen om de menselijke en machinefactor zo betrouwbaar mogelijk te maken.

Aan vliegen binnen Indonesië kleeft een extra dimensie. Het land vormt een uitgestrekte archipel, zo groot als Europa, waardoor vliegen tussen de verschillende eilanden, bijvoorbeeld tijdens een vakantie, niet altijd te voorkomen is. De luchtvaartsector van het land vertoont enorme groeicijfers en heeft internationaal gezien een slechte reputatie. Dit komt deels door dubieuze prijsvechters, maar ook door regelgeving die niet aan internationale standaards voldoet. Mede daarom heeft de EU bijna alle Indonesische vliegmaatschappijen op een zwarte lijst gezet, waardoor deze niet binnen het Europese luchtruim mogen vliegen. Voor de meeste Indonesische maatschappijen is dit geen probleem omdat ze alleen maar binnen Indonesië of de regio vliegen. Alleen Garuda Indonesia vliegt op Europa, en samen met Air Asia zijn dit zo ongeveer de enige twee gangbare maatschappijen die NIET op de zwarte lijst van de EU staan. Dit zegt dus iets over de kwaliteit van deze twee maatschappijen, die blijkbaar wel aan internationale standaards voldoet.

Het verhaal van Air Asia is eigenlijk heel bijzonder. In de 10 jaar dat deze maatschappij bestaat heeft ze niet alleen de luchtvaartsector in Azië opengebroken en geheel veranderd, maar ook een uitstekende reputatie opgebouwd: gedisciplineerd, efficiënt en professioneel. Natuurlijk, het is een prijsvechter, dus verwacht geen luxe of uitgebreide service aan boord, maar de meeste vliegafstanden zijn kort en de prijzen vaak laag. Air Asia heeft een grote invloed gehad op de ontwikkeling van toerisme binnen Azië. Niet voor niets deden bestemming als Bandung, Yogyakarta en Lombok er alles aan om Air Asia te bewegen een vlucht te openen vanuit Kuala Lumpur of Singapore, waarna het lokale toerisme een enorme boost kreeg.
Kortom, voor vluchten binnen Indonesië raadt Indotracks in eerste instantie altijd aan om met Garuda Indonesia te vliegen, omdat deze maatschappij in Indonesië de beste service levert, zowel wat betreft veiligheid, stiptheid en verdere dienstverlening. Air Asia komt echter op een goede tweede plaats, zeker wat betreft prijs-kwaliteitverhouding. 
Wel of niet vliegen en met welke maatschappij blijft natuurlijk altijd een persoonlijke en soms niet-rationele afweging. Voor mij persoonlijk geldt dat ik op deze wijze weer met een relatief gerust gevoel in een Air Asia vliegtuig ben gestapt. Hoe denk jij hierover?

Emile Leushuis / januari 2015
www.indotracks.nl

Tuesday, January 13, 2015

Een hemelse blik op de Rinjani-vulkaan



Een hemelse blik op de Rinjani-vulkaan

 ’s Ochtends vroeg kijk ik vanuit de tuin van ons hotel naar de Rinjani-vulkaan, die afsteekt tegen een helderblauwe hemel en zachtroze kleurt wanneer de eerste stralen van de opkomende zon de top toucheren. Vanuit dit dorp Sembalun, op 1100 meter hoogte, lijkt het hoogteverschil met de top op 3726 meter eigenlijk wel mee te vallen. Dat geeft de burger moed. Vol energie beginnen wij deze ochtend aan onze 3-daagse trektocht: naar de top van de vulkaan, langs het kratermeer en aan de andere zijde weer naar beneden naar het dorp Senaru.
Gids Adit en porter Mahmud zijn onze begeleiders. Wij zijn goed voorbereid op kou en ontberingen, met stevige bergschoenen, windjacks en fleecetruien. Adit loopt in jeans, shirt, windjack en op versleten schoenen die iets te groot lijken. Mahmud heeft als outfit een korte broek, rondgenaaide sarong en teenslippers. Onze kampeeruitrusting en proviand voor 3 dagen zit in twee manden die aan de uiteinden van een dikke bamboestok zijn vastgebonden. Mahmud draagt deze last wisselend op zijn linker en rechter schouder, nagenoeg zonder moeite. Het geheel heeft een hoog “alleen op de wereld"-gehalte.
De ochtend begint met een prettige wandeling door een open veld met hoog olifantsgras. Als ik achterom kijk heb ik een prachtig uitzicht over de vruchtbare vallei van Sembalun, waar bosuien en knoflook op grote schaal in symmetrische velden worden verbouwd. Aan het eind van de ochtend wordt onze eerste lunch bereid in een droge rivierbedding. Altijd weer verrassend om te zien wat een lekkers er in korte tijd van zo’n simpel gasbranderdje af komt. Na de lunch begint de zon goed te branden, maar gelukkig bereiken we al snel de bosrand. Het pad wordt nu steiler. Onderweg passeren we groepjes Indonesiërs en ik raak aan de praat met ibu Yenny. Deze groep van ongeveer 50 mensen komt uit een dorpje ten zuiden van de Rinjani. Om 2 uur ‘s nacht reden ze in een open truck naar het startpunt, en nu zijn ze op weg naar een heilige bron nabij het kratermeer. Het blijkt de laatste volle maan voor de ramadan te zijn, voor traditionele Sasak-moslims een gunstige tijd om hier offers van rijsthalmen, sirihblad en wierook te brengen. Zowel voor Lombok’s hindoes, die de krater en het meer aanbidden, als voor de moslims van het eiland heeft de Rinjani dus religieuze waarde. Vol bewondering passeer ik even later een magere vrouw van minstens 70, die door haar kleindochter van een jaar of 10 aan de hand mee omhoog wordt gevoerd. 
Rond 3 uur ’s middags bereik ik de kraterrand op ruim 2600 meter. Voor het eerst kijk ik uit over de grote caldera, met op de bodem het meer en aan de rand daarvan de jonge vulkaan van zwart lavazand met witte rookpluim. De komende 2 dagen zullen we blijven genieten van dit hemelse uitzicht, steeds weer vanuit een ander perspectief.

We zetten de tent op en maken meteen kennis met onze sanitaire voorziening, oftewel de poeptent: een gat in de grond met daaromheen een tentdoek. Rondom zie ik veel gaten van voorgangers die niet zijn dichtgegooid, dus voorzichtigheid is geboden. Met het verdere afvalbeleid is het overigens ook droevig gesteld in dit nationale park; veel zwerfafval, met name bij de kampeerplekken, en geen afvalverzamelplekken. Mijn reisgenoot merkt op dat ze tijdens haar vele buitenlandse reizen nog nooit zo'n vervuilde trail heeft meegemaakt. Hier ligt duidelijk een taak voor de verantwoordelijke autoriteiten.
Na een korte nacht beginnen we rond 3 uur in het donker aan de klim naar de top. Een lint van zaklampen zoekt zich een weg langs de bergwand. De eerste klim is steil en zwaar en ik ben blij wanneer we de relatief vlakke kraterrand bereiken. Een half uur lang lijkt alles mee te vallen, ondanks de steile afgronden aan beide zijden van het pad en de wind die soms hard om mijn oren slaat. Maar dan wordt het pas echt zwaar. Het verharde pad verandert in fijn zand en de prettige helling in een extreem steile klim. Het is ieder voor zich. Enkele gehaaste stappen omhoog, terugglijden in het mulle zand, rusten om je evenwicht te hervinden en bijkomen; zo worstel ik mij in anderhalf uur naar de top.

Het uitzicht van de top maakt echter veel goed. Niet alleen is de hele kustlijn van Lombok zichtbaar, maar ook kan ik de vulkanen Tambora op Sumbawa en Agung op Bali onderscheiden. Weinig mensen halen deze ochtend de top, waardoor een foto met Rinjani-bordje en de hoogte erbij des te waardevoller is. Tevreden beginnen we aan de afdaling. Ski-glijdend door het mulle zand roetsjen we naar beneden. Na het ontbijt breken we het kamp op en dalen af de caldera in, richting kratermeer. En dat valt flink tegen. Bij iedere stap naar beneden begin ik mijn beenspieren meer te voelen. Eenmaal bij het meer zijn we zo kapot dat we besluiten om hier te overnachten, in plaats van op de kraterrand aan de overzijde van de caldera. Het is een mooie plek aan het meer, ondanks het grote aantal tenten en het bekende poepveld. In de middag liggen we enkele uren te weken in de warmwaterbronnen in de buurt en zelfs een heftige regenbui krijgt ons er niet uit. Ik zie ook ibu Yenny weer, die hier met enkele andere vrouwen kleding komt uitwassen. Ze hebben een nacht op de koude grond, onder een zeildoek doorgebracht.

De volgende ochtend gaan wij vroeg op pad. Vanaf het meer, gelegen op bijna 2000 meter, klimmen we zigzaggend omhoog tegen de binnenwand van de grote caldera. Eenmaal op de rand, op ruim 2600 meter, genieten we een laatste keer van het unieke uitzicht over de vulkaan. Daarna dalen we af langs de flanken van de Rinjani naar het dorp Senaru. Het is een lange afdaling met een hoogteverschil van 2000 meter. We passeren eerst laag struikgewas van rododendrons en lopen later door een sprookjesbos van hoge bomen en varens, waar mosslierten aan takken heen en weer zwiepen op de wind. We komen groepen westerse backpackers tegen, die de trektocht de andere kant oplopen en nog niet weten wat hen te wachten staat. Uiteindelijk bereiken we in de stromende regen aan het eind van de middag ons hotel in Senaru. Douchen, een koud biertje en het uitzicht op de Sedang Gile waterval en de beboste flanken van de vulkaan doen ons goed. Vanacht zal ik heerlijk slapen en over de spierpijn van morgen wil ik nog niet nadenken.


Emile Leushuis / januari 2015
www.indotracks.nl


Note: Deze trektocht is in 2 richtingen te lopen, waarbij onze voorkeur uitgaat naar de richting zoals hierboven beschreven. Het is niet noodzakelijk om in Sembalun en Senaru te slapen vooraf en na afloop van de tocht, maar wij raden het wel aan, ondanks de eenvoudige accommodatie, omdat hiermee de gehele trip een stuk comfortabeler wordt.

Thursday, January 8, 2015

Boekrecensie: De grote reis van prins Soeparto



De grote reis van prins Soeparto; geschreven door raden mas Haryo Soerjosoeparto in 1916, hertaald door Madelon Djajadiningrat en Clara Brinkgreve, 2014

 
Het boek begint als een normaal reisverhaal, zoals er in die tijd vele werden geschreven. Een reis per boot in het begin van de 20ste eeuw, van Java via het Suez-kanaal naar Nederland. Niets bijzonders eigenlijk, geen diepzinnige bespiegelingen, geen uitzonderlinge gebeurtenissen, alleen een simpele opsomming en beschrijving van havensteden die gepasseerd worden. Ook weinig uitwijding over medereizigers, het wordt bijna saai.
Maar het venijn zit ‘m zoals vaak in de staart. Plotsklaps zijn daar twee bespiegelingen. Ten eerste een beschrijving van een akkefietje tussen de schrijver van het reisverhaal en een blanke Nederlander aan boord. Voor het eerst in het verhaal worden de etnische verhoudingen duidelijk: de schrijver is een Javaanse prins die 2de klas naar Nederland reist, de Nederlander een blanke die in Indië is opgegroeid, ook in diezelfde klasse reist, maar zich ver verheven voelt boven deze inlander aan tafel. Een tweede bespiegeling, over het lot van de Javaan, de armoede waarin deze leeft en de noodzaak de Javaan te verheffen, laat de toewijding van de toekomstige vorst Mangkunegara zien. Op het moment van schrijven wist de prins nog geheel niet dat hij ooit vorst zou worden.
En hiermee eindigt ook de spanning in het verhaal. Het geheel was geschreven in opdracht van de Commissie van de Volkslectuur en werd in 1916 gepubliceerd. Eigenlijk heel bijzonder dat deze twee bespiegelingen uberhaupt werden opgenomen. De inleiding en het nawoord plaatsen het boek in de juiste context. Het maakt nieuwsgierig naar meer informatie over deze prins die later Javaans vorst zou worden, en de mensen waarmee hij in aanraking kwam. En dat is misschien wel de grootste kracht van het boek.

Emile Leushuis/september 2014
www.indotracks.nl