Sunday, December 25, 2016

Een eco-hotel op Bali dat je niet mag missen

In een fantastisch eco-hotel, diep in de binnenlanden van Bali, bracht Emile Leushuis een paar enerverende dagen door. Lees hier zijn ervaringen.



Wel of niet doen? Ik stond echt enorm te twijfelen, want het druiste totaal in tegen al mijn instincten. Maar uiteindelijk toch gedaan: de kraan opengezet en een paar flinke slokken water genomen. Na 25 jaar in Indonesië was dit misschien wel voor het eerst dat ik rechtstreeks uit de kraan dronk.

Het was een van mijn eerste ervaringen in dit prachtige eco-hotel, diep in de binnenlanden van Bali en ver weg van de toeristen-gekte in het zuiden van het eiland. De rit ernaar toe was al een belevenis. Eerst verkeersdrukte en files in het zuiden, maar zodra we van de hoofdweg afsloegen en tegen de vulkaanhelling opreden, werd het alsmaar rustiger en groener. Uiteindelijk kwamen we uit bij het eco-hotel. Mijn eerste indruk: glooiende heuvels, rijstvelden en palmbomen bepalen hier het landschap!


Ik sliep in een van de acht huisjes van het complex. De huisjes zijn allemaal van hout en bamboe gemaakt en liggen ver van elkaar, in een indrukwekkende tropische tuin. Mijn huisje was aan twee zijden open, waardoor ik een volle blik had op de jungle en op de rivier die voor het huisje langs stroomde. De open wanden zijn alleen met bamboe rolluiken af te sluiten. Dat betekent wel dat insecten en andere beestjes naar binnen kunnen komen en dit is meteen één van de kanttekeningen bij een verblijf hier. In de kamerinformatie staan uitgebreide instructies om zo min mogelijk last te hebben van insecten. 


De kamer is uiteraard niet voorzien van airco. Op zich niet nodig ook, want het koelt hier ’s avonds in de bergen aangenaam af, maar het betekent wel dat beddengoed klam kan aanvoelen, zeker in het regenseizoen. Een klamboe rond het bed zorgt er overigens voor dat je ‘veilig’ in je bed ligt ’s avonds. De badkamer is modern, sfeervol ingericht en van alle westerse gemakken voorzien. ’s Nachts hoorde ik de rivier continu stromen en Ik vond het een bijzondere ervaring om zo dicht bij de natuur te zijn, maar toch voldoende comfort te hebben. Een zwembad is er niet, maar er is wel een prima alternatief: een waterval op eigen terrein. De eerste middag stond ik hier heerlijk in mijn eentje te badderen onder de koele stralen van de waterval. Exotischer kan bijna niet!

De menukaart van het restaurant verraadt dat het eco-hotel is opgezet door westerlingen. Moderne westerse eetvoorkeuren zijn mogelijk: glutenvrij, suikervrij, raw food en vegan. De Australische eigenaar John Blundstone nam mij de volgende dag mee op een tour over het complex, en liet zien hoe zij zelf op organische wijze hun groenten verbouwen en zelfs kippen houden, hoe het merendeel van de stroom door waterkracht wordt opgewekt en hoe ze afval van het hotel zoveel mogelijk recyclen en hergebruiken. Uiteraard kwamen we ook bij de waterbron achter het hotel, die alle kranen van het complex voedt. 

“We hebben het water laten testen”, legde John uit, “en het blijkt schoner en voedselrijker te zijn dan de flesjes drinkwater die je normaal drinkt.” Bijzonder geschikt voor consumptie dus en ik kan toevoegen dat het ook nog eens lekker smaakt.

Het hotel kan een lijst van activiteiten organiseren: massages, yoga en meditatie, houtsnijden, offersmaken, kooklessen, allerlei soorten wandelingen, mandenweven, bamboefluiten-maken en nog veel meer bijzondere dingen. Ik koos voor een wandeling van drie uur door de omgeving. Tuinman Ketut was de volgende dag mijn gids. We liepen door dorpjes, plantages en rijstvelden en hadden regelmatig prachtige vergezichten. De lokale bewoners die we onderweg tegenkwamen leek Ketut allemaal goed te kennen. Hij vertelde me dat al het personeel in het hotel afkomstig is uit naburige dorpen. Het is dus niet vreemd dat veel mensen onderweg even een praatje met hem kwamen maken, waarbij ik ook steeds een ferme handdruk kreeg.


Mijn verblijf zat er alweer op en als afscheid nam ik nog een paar flinke slokken uit de kraan. Het is een uitstekend eco-hotel als je graag dicht bij de natuur bent en ook het echte Bali wilt ontdekken. Misschien prijziger dan andere locaties, maar daarvoor krijg je wel een authentieke en unieke ervaring terug.

Meer informatie? Bekijk onze Bali-reizen op http://www.indotracks.nl/nl/island/bali. Of neem contact met ons op via info@indotracks.nl.

Emile Leushuis,
December 2016

Wednesday, October 26, 2016

De andere Gili’s



De andere Gili’s





De Gili-eilanden, oftewel, de Gili’s in de volksmond; Gili Trawangan, Gili Meno en Gili Air. Het zijn de immens populaire vakantiebestemmingen en dat is duidelijk te merken aan het grote aantal toeristen dat jaarlijks naar de eilandjes ten westen van Lombok komt voor een paar dagen zand, zee en zon.



Veel minder bekend zijn alle andere gili-eilanden in de buurt van Lombok. Gili betekent eenvoudigweg eiland in de lokale Sasaktaal en voor de lokale bevolking van lombok, de Sasak, is elk klein eiland in de buurt van Lombok dus een ‘gili’. En ze liggen niet alleen aan de westkant, maar ook voor de kust van Oost- en Zuid Lombok. Gili Layar, Gili Kapal, Gili Gede, Gili Nanggu en Gili Asahan om er maar een paar te noemen.

Op mijn korte trip naar de ‘andere’ gili’s ben ik eerst naar Oost Lombok gereisd om vervolgens naar het zuidwesten door te reizen naar de plek waar Gili Gede en Gili Asahan zich heel rustig ontwikkelen. Mijn favoriet, na een verblijf van twee nachten, is Gili Asahan. Wat een beauty!

De Gili’s aan de oostkant van Lombok zijn gemakkelijk te bereiken via dagtripjes vanuit Labuan Pandan, een kleine plaats met verschillende eenvoudige accommodatie. Het weer zat me niet geheel mee, maar ja, het regenseizoen is tenslotte net begonnen. Met een kleine boot, een vlerkprauw, vaar ik eerst naar een zandbank, Gili Kapal (booteiland). En waarachtig, op het eilandje liggen de resten van een vergane prauw. Behalve de resten van de prauw en een kolonie sternen ben ik de enige op de zandplaat. Met mooi weer kun je hier fantastische foto’s schieten. Turquoise blauw water, koraal en wit zand zorgen voor het perfecte paradijselijke contrast. Het doet me denken aan scenes uit ‘Pirates of the Carribean’.



Van Gili Kapal vaar ik verder naar Gili Kondo, een andere Gili. Opnieuw ben ik de enige op dit kleine eiland waar wel wat boompjes staan. Ook hier ben ik verrast door het mooie witte zandstrand en de goede koralen vlak voor het strand. Kortom, uitstekende locaties om te snorkelen! Helaas moet ik vluchten voor het slechte weer. Een donkerzwarte lucht komt langzaam mijn kant op en de bootsman zegt dat we beter terug kunnen naar het vaste land. Ik neem het advies ter harte. Met wind en onweer op zee in de kleine prauw lijkt me geen succes. Ik krijg nog even het beeld van de vergane prauw op de zandplaat voor ogen.

 
Bij aankomst in Labuan Pandan staat mijn auto klaar en we rijden in 3 uur tijd naar het zuidwesten van Lombok, de springplank voor een aantal andere mooie Gili’s. Ik heb mijn hotel geboekt op Gili Asahan, Pearl Beach Resort. De verwachtingen zijn hoog, want ik heb uit de verte de witte zandstrandjes van dit eiland al eerder gespot. En ik kom niet bedrogen uit. Wow, wat een prachtige plek. 

Alexandra, de jonge Duitse eigenaresse van dit kleine eco-resort, ontvangt me bij aankomst. Ik krijg een korte rondleiding voordat ik mijn bamboe-hut krijg toegewezen. Naast de bamboe-hutten staan er een drietal stenen 2-persoons-bungalows, een stenen familie-bungalow, een familie-bungalow van bamboe en een nieuw restaurant, ook van bamboe. Eco op en top! 




Het wordt alleen maar mooier wanneer ze me vertelt dat er op het eiland in de toekomst geen grootschalige resorts gebouwd mogen worden en dat het koraal beschermd is, omdat de gouverneur
van Lombok het water rond Gili Asahan persoonlijk tot national marine park heeft verklaard. Ik begrijp al snel waarom, want in
het water vlak voor mijn resort zwemmen baby-haaien en schildpadden die foerageren op het zeegras.



Na een goede eerste nacht verken ik ’s ochtends vroeg een stuk van het eilandje. Vanaf een heuvel achter het resort heb ik een fabelachtig uitzicht over de andere gili’s, de baaien en de bergen van zuidwest Lombok. Met een korte wandeling over het strand zie hoe mooi en schoon alles hier nog is. Een waar paradijs, waar bijna nog geen andere toeristen komen. Onvoorstelbaar! 

Het wordt nog mooier als ik opnieuw per prauw langs een aantal andere gili’s in de buurt vaar. Ik stop op Gili Layar, waar een klein restaurant aan een prachtig klein wit zandstrand ligt. Ook hier is het prachtig om te snorkelen.  Mijn rondje gaat nog iets verder, naar Gili Gede (het ‘grote’ eiland). Alexandra biedt haar gasten de mogelijkheid om een mountainbike mee op de boot te nemen, zodat je op Gili Gede een rondje kunt fietsen. Zo maak je een snorkel-fiets-dagtrip. Terug in Pearl Beach Resort vertelt ze mij dat ze het resort ook vooral voor families met kinderen interessant wil maken. Er zijn tal van spelltjes te doen voor de kids, maar misschien hebben ze dat op Gili Asahan niet eens nodig. Het strand en de zee maken het al paradijselijk genoeg.



Vanaf de luchthaven op Lombok is het ongeveer 2 uur rijden naar Labuan Pandan. Naar Gili Asahan is de rit net iets langer, 2,5 uur. Ook vanuit Senggigi is Gili Asahan in ongeveer 2 uur te bereiken. De rit naar het oosten duurt iets langer, ongeveer 3 uur.


Indotracks kan de nieuwe Gili’s in een reis over Lombok voor je plannen.  www.indotracks.nl

Friday, July 29, 2016

Ecolodge Bukit Lawang, groen verblijf op de rand van de jungle in Noord Sumatra

Ecolodge Bukit Lawang; groen verblijf op de rand van de jungle in Noord Sumatra



Een kleine wiebelende hangbrug over de rivier Bohorok is de verbinding tussen de parkeerplaats en het groene terrein van Ecolodge Bukit Lawang. 

Vanaf de brug kun je naar rechts en dan sta je direct in een prachtige tropische tuin vol planten en bloemen die in Nederland vaak alleen in warm gestookte woonkamers staan. En dan ook nog een slag kleiner! Een aantal van de kamers liggen verscholen in deze tuin. Ga je van de brug af naar rechts, dan loop je eerst langs een aantal indrukwekkend grote bomen alvorens je bij de laatste ecologische aanwinst van de lodge komt; het nieuwe, voor 90 procent uit bamboe gemaakte restaurant. Indrukwekkende bamboestammen zijn verwerkt in een kunstige constructie die lijkt op een schip. De naam van het nieuwe restaurant is dan ook ‘Kapal Bambu Restaurant’ oftewel het bamboeschip restaurant.

Het gebouw is aan alle kanten open, waarbij je aan de ene kant uitzicht hebt op de rivier en aan de andere kant kijk je naar het groen van de jungle, die direct naast het restaurant als een dichte ondoordringbare muur optrekt. De inrichting van het restaurant is kleurrijk, met roze, paarse, gele , oranje en groene aspecten, terwijl het meubilair uiteraard van bamboe is. Als je binnenkomt loop je eerst tegen de bar aan, een goede plek om de avond te starten met een aperitief of om te eindigen met een afzakker. Je kunt het drankje ook meenemen naar boven, waar zitzakken een loungeverdieping compleet maken. Vooral ’s avonds zien de kleurige lampjes er feestelijk uit, zeker van een afstand.












Een verblijf in de Ecolodge draagt op meer punten bij aan ecologisch verantwoord slapen; Het vuil wordt gescheiden ingezameld, waarvan het organische afval tot compost wordt verwekt. Water uit toiletten, douches en de keuken wordt gefilterd met speciale filters voordat het naar basins gaat waar planten groeien die goed zijn in het opzuigen van Phosphaten en andere chemicaliën. In  de keuken wordt zoveel mogelijk gewerkt met kruiden uit eigen tuin naast verse producten van de markt. Daarnaast worden er alleen natuurlijke geur-en smaakstoffen gebruikt in het eten.Palmolie en margarine worden niet gebruikt bij het koken, omdat dit de grootste vernietigers zijn van het Indonesische oerwoud.

De ligging van de ecolodge, op de rand van het oerwoud,maakt een verblijf wel heel bijzonder. Overdag lopen er regelmatig Thomas Leafmonkeys en grijze langstaart makaken rond op het terrein en ’s avonds hoor je allerlei typische oerwoudgeluiden. Een tropische regenbui zo nu en dan maakt het compleet. Veel dichter kun je niet bij de natuur komen.


Vanuit de Ecolodge Bukit Lawang kun je uitstekende trektochten maken in het oerwoud van het Nationaal Park Gunung Leuser. Je kunt kiezen tussen een  ½-, een hele- of meerdere dagen. De grootste attractie in de jungle is de orang-oetang.





Wednesday, July 6, 2016

Borobudur: hoogtepunt van een Indonesië-reis


“Waar is die Borobudur toch!”
De eerste zonnestralen strijken al over het landschap. Ik tuur ingespannen in de verte, maar zie tussen de mistflarden alleen maar glinsterende rijstvelden en silhouetten van palmtoppen en heuvelruggen. Pas als gids Ade mij in de juiste richting wijst, herken ik de contouren van de Borobudur. En daarna is het snel bekeken: hoe lichter het wordt, hoe meer het monument zich losmaakt uit zijn omgeving. Na een tijdje lijkt de Borobudur zelfs op mistflarden boven het landschap te zweven.

Samen met Ade stapte ik deze ochtend bij mijn hotelletje op de fiets. Onder begeleiding van het islamitisch ochtendgebed, dat uit luidsprekers van een lokale moskee schalde, fietsten we een half uur in het donker, naar de voet van een heuvel. Een korte wandeling naar de top, en we stonden klaar om, samen met enkele tientallen andere bezoekers, de zon boven de Borobudur op te zien komen. 
Heilige berg, stoepa en lotusbloem

“Van een afstand lijkt de Borobudur op een berg”, vertelt gids Ade. “En niet zomaar een berg: het is de heilige Mahameru in India, de verblijfplaats van de goden.”
 Net als de Olympus in Griekenland, bedenk ik me.
 
“In de Javaanse en hindoe-boeddhistische cultuur vormen bergen heilige plekken met goddelijke kracht”, vervolgt Ade. “Door middel van meditatie in berggrotten kan men deze goddelijke kracht benaderen. Bij de Borobudur zal je straks zien dat aan iedere zijde van het bouwwerk tientallen Boeddhabeelden in grotachtige nissen zijn geplaatst. Dit zijn goden of asceten, die op deze heilige berg mediteren.”

De vorm van de Borobudur wordt ook wel vergeleken met een stoepa en met een lotusbloem. Een stoepa is een klokvormig, boeddhistisch symbool, waarin relikwieën of as van overledenen worden bewaard. Of dit bij de Borobudur ook het geval is geweest, is nooit bewezen. De kleurrijke lotusbloem, die oprijst uit modderig water, is ook een bekend boeddhistisch symbool. Er zijn theorieën dat de Borobudur ooit werd omgeven door water, maar ook hier zijn nog geen harde bewijzen voor gevonden.

De komst van hindoe-boeddhisme naar Java

Na zonsopkomst fietsen we de heuvel af richting Borobudur. We passeren de dorpsmoskee, vanwaar deze ochtend het gebed klonk, en ik realiseer me de uitzonderlijke positie die de boeddhistische Borobudur inneemt in dit overwegend islamitische Java. Gids Ade legt uit dat boeddhisme en hindoeïsme vanaf de 4de eeuw vanuit India via handelsstromen in de Indonesische archipel terecht kwamen. Er ontstonden lokale vorstendommen die toegang hadden tot Indiase filosofie en bouwkunst. In Midden-Java werden tientallen stenen tempels gebouwd naar Indiaas voorbeeld (zoals Gedung Songo, Dieng, Prambanan).
Borobudur, 19de eeuwse prent
“Maar de Borobudur is uniek”, benadrukt Ade. “Bij de bouw van de Borobudur vermengden lokale bouwmeesters Indiase, hindoe-boeddhistische invloeden met hun eigen, Javaanse cultuur en creëerden zo een geheel nieuwe bouwvorm. De Borobudur was een nieuw concept, dat zijn gelijke niet kende in India en als voorbeeld ging dienen voor latere bouwwerken in de rest van Zuidoost Azië. Vergelijkbare hindoe-boeddhistische tempels in Cambodja, Thailand of Myanmar zijn allemaal minstens 150 jaar later gebouwd.”

In de voetsporen van pelgrims

Even later staan we aan de voet van de Borobudur. Het bouwwerk is kleiner dan ik had verwacht en het valt eigenlijk een beetje tegen: compact, donker en op het eerste gezicht weinig detaillering.

“Vanuit heel Azië kwamen pelgrims hiernaartoe”, vertelt Ade. “Men schat dat de Borobudur werd gebouwd tussen 760 en 830 AD. Door de compacte vorm lijkt het misschien geen groots bouwwerk, maar toch meet iedere zijde 123 meter, is de centrale stoepa 45 meter hoog, zijn er meer dan een miljoen stenen gebruikt en kun je 1460 panelen met reliëfs en 504 Boeddhabeelden bewonderen.”

Als we rond de voet van het monument lopen vertelt Ade verder: “De Borobudur vormde het eindpunt van een pelgrimsroute. Het functioneerde niet als tempel, maar was een onderwijsinstituut, in een tijd dat de meeste mensen niet konden lezen en schrijven. Aan de hand van reliëfs op de Borobudur legden monniken de boeddhistische leer uit aan pelgrims. De reliëfs waren toen waarschijnlijk van kleur voorzien, maar daar is niets meer van over. Vandaar dat het nu nogal donker overkomt.”

Boeddhisme heeft als doel mensen te helpen om verlossing te bereiken uit cycli van lijden en reïncarnatie. Nirwana (‘hemel’, of een toestand van verlichting) kan pas worden bereikt na een lange reeks van juiste levens en daaropvolgende reïncarnaties. In de periode dat de Borobudur werd gebouwd verschoof het accent binnen het Javaans boeddhisme naar een vorm, waarbij men snellere verlossing kon bereiken door het uitvoeren van rituelen en het verrichten van bepaalde geestelijke en lichamelijke oefeningen. Verlichte, hemelse wezens (bodhisattva), in feite een soort engelen, gingen een grote rol spelen, evenals mandala: geometrische voorstellingen die worden gebruikt bij meditatie.

Voor de vorm van de Borobudur had deze accentverschuiving grote gevolgen. Tijdens de bouw werd het ontwerp verschillende keren aangepast. Bovenop de oorspronkelijke, taps toelopende, vierkante terrassen, werden nu enkele ronde terrassen geplaatst, versierd met tientallen stoepa’s. Van een simpel bouwwerk in piramidevorm, overeenkomstig Javaanse bouwtradities (een heilige berg), ontstond nu een gecompliceerd bouwwerk dat van bovenaf de vorm van een mandala kreeg.

Borobudur 1920-1930
“Heilige berg, stoepa, lotusbloem en nu dus ook mandala”, merk ik op.
“Klopt”, zegt Ade. We staan stil bij een hoek van de Borobudur, waar de voet deels is opengelegd en enkele reliëfs van de oorspronkelijke plint zichtbaar zijn.
“Deze afbeeldingen vertellen over de wetten van oorzaak en gevolg (karma). Toen de ronde terrassen bovenop het bouwwerk werden geplaatst, bleek het geheel te zwaar en werd besloten om een extra rij stenen als fundament rond de oorspronkelijke voet te plaatsen. Sindsdien zijn de reliëfs over karma niet meer zichtbaar. Alleen deze hoek werd begin 20ste eeuw voor bezoekers opengelegd.”

De reliëfs en het leven van Boeddha

Het is tijd om, net als pelgrims, de trappen van de Borobudur te bestijgen en de verhalen van het boeddhisme aan ons voorbij te laten trekken. Een pelgrimage naar de Borobudur was een manier om in de voetsporen van bodhisattva te treden en zo sneller verlichting te bereiken. Bij terugkomst in hun woonplek werden pelgrims als heiligen onthaald, vergelijkbaar met de huidige status van haji, na terugkeer van de bedevaart naar Mekka.

“Om verlichting te bereiken, doorlopen bodhisattva tien stadia van vervolmaking”, legt Ade uit, terwijl we door de eerste galerij wandelen. “Dit komt tot uiting in de tien series reliëfs die op de Borobudur zijn aangebracht. Hier links, aan de binnenzijde van de balustrade, zie je twee series en rechts aan de binnenmuur ook nog eens twee. Vier series reliëfs dus op dit eerste terras, en twee series op ieder van de drie overige, vierkante terrassen.”

Pelgrims liepen langs de reliëfs en leerden over de vroegere levens van Boeddha (Jataka en Avadana), over het leven van Boeddha Gautama, van geboorte tot zijn eerste prediking (Lalitavistara), en over de reizen van koopman Sudhana, op zoek naar wijsheid (Gandavyuha). Het verhaal van Sudhana neemt de meeste ruimte in beslag (terrassen 2, 3 en 4) en dat is geen toeval. De Borobudur was immers bedoeld om gewone stervelingen, zoals Sudhana, een snelle weg naar verlossing en nirwana te bieden.

We lopen ondertussen al op het derde terras en het valt me op hoe gesloten de galerijen voelen.
“Ook daar is over nagedacht”, legt Ade uit. “Terwijl pelgrims door de vierkante galerijen liepen en de reliëfs bestudeerden, hadden ze geen uitzicht op de omgeving en ook konden ze geen moment de ronde terrassen op de top zien. Ze leerden hier nog, zaten nog opgesloten in hun aardse leven. De trap naar het nirwana, de overgang van vierkante naar ronde terrassen, werd pas beklommen nadat de rituele rondgang was voltooid en alle kennis was vergaard. Bovenop wachtte dan letterlijk een gevoel van bevrijding: het nirwana was bereikt en voor het eerst had men een vrije blik op de omgeving.”

En inderdaad heb ik even later vanaf de ronde terrassen voor het eerst een prachtig uitzicht op de omgeving: de heuvelrug vanwaar we vanochtend de zon zagen opkomen en de indrukwekkende vulkanen Merbabu en Merapi aan de andere kant. Uit de top van de actieve Merapi kronkelt een dunne sliert witte rook.

“De ronde terrassen stelden de perfectie van het nirwana voor: een vorm zonder begin en einde”, legt Ade uit. “Reliëfs zijn hier niet meer nodig, er is immers niets meer te leren. We worden hier slechts vergezeld door Boeddhabeelden in de 72 stoepa. Let ook op de mudra (handstand) van de beelden. De boeddha’s in de grotachtige nissen van de lagere terrassen hadden aan iedere zijde een eigen mudra, maar hier bovenop hebben alle beelden eenzelfde handstand: ‘het draaien van het rad van de leer’, symbool voor de eerste prediking die het proces van verlossing in beweging zette.”

Een tweede leven voor de Borobudur

Begin 10de eeuw, kort na voltooiing van de Borobudur, gebeurde er iets op Java waardoor het centrum van de macht naar het oosten verschoof. Nog steeds is niet duidelijk wat er plaatsvond: een hongersnood door droogte of epidemie, vulkaanuitbarsting, aardbeving of oorlog. Feit is dat de Borobudur in een randgebied kwam te liggen en het bouwwerk niet meer actief werd onderhouden. Opeenvolgende aardbevingen en vulkaanuitbarstingen hadden hun effect.

“Bij de laatste uitbarsting van de Merapi in 2010 lag er binnen korte tijd een laagje grijze as over het hele bouwwerk”, vertelt Ade. “Mijn buitenlandse gasten vertelden me dat het leek alsof het gesneeuwd had. Zelf heb ik uiteraard nog nooit sneeuw gezien. De vulkanische as bleek bijzonder lastig te verwijderen en was vanwege het hoge sulfergehalte ook nog eens agressief. De archeologische dienst had enkele maanden nodig om het monument schoon te maken.”

Met de komst van de islam verdween vanaf de 15de eeuw het hindoe-boeddhisme uit Java. De Borobudur werd niet meer gebruikt. Tropische begroeiing nam bezit van het bouwwerk. Javanen wisten van een afgelegen ‘tempelberg’ en op basis van deze berichten liet Thomas Raffles in 1814 een onderzoek instellen. Een expeditie herontdekte toen de ware vorm en betekenis van het bouwwerk. Hiermee begon een tweede leven voor de Borobudur.

Terwijl we de trappen van de Borobudur afdalen, vraag ik me af wat dit bouwwerk nou zo bijzonder maakt. Niet het uiterlijk, maar eerder het idee dat de bouwmeesters filosofie en ritueel in steen hebben uitgedrukt. Een poging om het onzichtbare en ongrijpbare in fysieke vorm vast te leggen. De Borobudur is een bouwwerk dat oproept tot contemplatie, een bouwwerk dat pelgrims moesten doorgronden. En deze kracht heeft de Borobudur tot op heden behouden.

Emile Leushuis, juli 2016
www.indotracks.nl

Sunday, June 19, 2016

Boekrecensie: Gebleekte ziel, door Reggie Baay (2012)

Met bijzonder veel plezier las ik het boek ‘Gebleekte ziel’ van Reggie Baay. Deze roman vertelt het verhaal van de Balinese vorstenzoon Nyoman Darma, die rond 1870 opgroeit in de havenstad Padang in West-Sumatra. Zijn vader is, als opstandige vorst, door het Nederlands-Indische gouvernement verbannen naar deze plaats. Nyoman gaat hier naar school en blijkt een begaafde leerling te zijn. Om te voorkomen dat hij beïnvloed wordt door anti-gouvernement-sentimenten, krijgt hij van de Nederlands-Indische regering het aanbod om in Nederland verder te studeren. Zijn vader stemt hierin toe, met als overweging dat het vergaren van westerse kennis belangrijk zal zijn om in de toekomst de Nederlanders te kunnen weerstaan.
Maar eenmaal in Nederland begint het onvermijdelijke assimilatieproces, waar de titel ‘Gebleekte ziel’ naar verwijst. Na een succesvolle studie keert Nyoman terug naar Nederlands-Indië, in de hoop hier een rol te kunnen spelen in de toekomst van de kolonie. Welke rol dit zou moeten zijn, daar is hij zelf nog niet over uit.
In Nederlands-Indië moet de blanke gemeenschap echter niets hebben van een ‘inlander’ die denkt dezelfde rechten te hebben en op gelijke voet met hen te kunnen staan. Maar ook tussen zijn eigen ‘inlanders’ voelt Nyoman zich niet meer thuis en zelfs de verhouding met zijn ouders verloopt stroef. Zijn onderwijs-carrière wordt door zijn blanke superieuren gedwarsboomd, waarna er een strijd ontbrandt tussen Nyoman en de rest van de blanke goegemeente van Bandung, die uiteindelijk noodlottig afloopt.

De roman is op ware feiten gebaseerd en volgt een beetje het thema van de ‘Zwarte met het witte hart’ van Arthur Japin. Het eerste deel van het boek, de periode in Nederland, is nogal stijfjes en formeel geschreven, maar vanaf het moment dat hij in Bandung arriveert en de tegenwerking in zijn leven een aanvang neemt, komt er spanning en vaart in het verhaal. De schrijfstijl van Baay mag dan bedachtzaam en formeel zijn, de onderliggende analyse in het boek is snoeihard. Zonder omwegen wordt de hypocrisie van de westerse gemeenschap in Nederlands-Indië aan de kaak gesteld en wordt het systeem van apartheid, waarop de Nederlands-Indische maatschappij was gebaseerd, blootgelegd. Hiermee past deze roman prefect in het verdere oeuvre van Reggie Baay. Een aanrader!

Juni 2016
Emile Leushuis

www.indotracks.nl