Pionieren op Java; De Preanger
Rubber Maatschappij onder Amsterdamse regie 1909-1957; Peter Hellema; Walburg
Pers, 2014
Plantages zijn altijd de ruggegraat
van de Nederlands-Indische economie geweest. In de 17de eeuw begon dit met
nootmuskaatplantages op het eiland Banda in de Molukken, in de 18de eeuw kwam
koffie en in de 19de en 20ste eeuw volgden onder andere thee, kina, suikerriet,
rubber, palmolie en cacao. Kennis van de plantage-economie is dus noodzakelijk om
het verhaal van Nederlands-Indië te begrijpen. “Deze bedrijfsbiografie is
mogelijk exemplarisch voor veel bedrijven die in deze periode in
Nederlands-Indië actief waren”, zo staat er op de achterkant van het boek. Mijn
nieuwsgierigheid was hiermee gewekt.
Uit de inleiding blijkt dat de auteur
aan dit onderwerp begon door een koffer die hij toevallig in handen kreeg. Hierin
zaten stukken over een rubberplantage op Java. Na verdere bestudering besloot
hij dit boek te baseren op het gedetailleerde archief van De Preanger Rubber
Maatschappij, dat zich in het Nationaal Archief bevindt. Ondanks de opmerking
dat het exemplarisch zou zijn, wordt helaas nergens in het boek de casus
geplaatst in de grotere context van de Nederlands-Indische plantage-economie. De
tekst verzandt daardoor al snel in een chronologische opsomming van feiten,
productiecijfers en personeelswisselingen, die op deze manier weinig relevantie
hebben. Over sommige zaken, zoals over de verschillende soorten rubberbomen die
werden geplant, zou je juist iets meer achtergrondinformatie willen hebben, maar daar
wordt dan niet over uitgeweid. Het meest interessante deel vormt de Japanse
tijd, omdat hier duidelijk wordt gemaakt hoe het
Japanse bestuur omging met plantages in Nederlands-Indie. Verder kon het
boek mij helaas weinig boeien.
Emile Leushuis, april 2015
No comments:
Post a Comment