Op het
overbevolkte Java, 135 miljoen mensen op een eiland zo groot als Engeland,
vergeet je wel eens dat er nog plekken zijn waar je werkelijk van alles en
iedereen verlaten bent. Het dorpje Sukamade, gelegen in het Meru Betiri
Nationaal Park, is zo’n plek; alleen per 4WD jeep bereikbaar over deels slechte
wegen. En als toegift moet de jeep ook nog eens twee keer door een rivier
rijden. Een tocht naar de rand van Java dus, en dat allemaal om te zien hoe schildpadden
eieren leggen op het strand.
Gids Andi en
chauffeur Nur pikken mij ‘s ochtend op bij mijn hotel in het plaatsje Kalibaru,
in de binnenlanden van Oost-Java. Al snel verlaten we de grote weg (richting
ferry naar Bali) en rijden we tussen uitgestrekte rijst- en suikerrietvelden in
de richting van Java’s zuidkust. Andi vertelt me dat hij ooit is begonnen als
roomboy in het hotel waar ik verbleef, maar is opgeklommen tot gids voor dit
2-daagse tochtje naar Sukamade. Zowel hij als de chauffeur komen uit deze
streek en af en toe moeten bekenden onderweg uitbundig worden begroet. Het is
al snel een gezellige boel met z’n drieën in de jeep.
Andi heeft enkele
stops voorbereid bij lokale huisindustrieën. Eerst zie ik de productie van tahu (tofu).
In een schimmige ruimte achter een woonhuis zijn enkele mensen in de weer met
sojabonen: vermalen, uitkoken, zeven en persen, totdat het eruit ziet als de
blokjes die wij kennen uit de schappen van de supermarkt. Verderop stoppen we
bij een productieplaats van gula jawa (Javaanse suiker).
Werknemers staan hier boven dampende wadjans te roeren in een bruine,
stroperige substantie. Dit is het sap van de kokospalmbloem dat wordt
uitgekookt tot Javaanse suiker; een soort borstplaat met lichte kokossmaak, onmisbaar
ingrediënt in veel Indonesische gerechten. We passeren een slagboom naar de
plantage en rijden daarna tussen aanplant van koffie- en cacaostruiken. Af en
toe passeren we een dorpje van plantage-arbeiders. De wegen zijn redelijk en
veel verkeer is er niet. Mobiel bereik is al weggevallen.
Even later eten we
ons lunchboxje in een warung aan zee.
Visserboten liggen hier op het droge. Trage golven waaieren uit over het weidse
strand. Voorbij de toegangspoort tot het Meru Betiri Nationaal Park wordt de
weg slecht. We hobbelen een steile heuvel op en vanaf de top besluit ik de jeep
vooruit te sturen en een half uur naar beneden te wandelen. Meteen is er rust.
Vogels fluiten en ik schrik van het klapwieken van een neushoornvogel die
luidruchtig wegvliegt. Geritsel in de boomtoppen duidt op apen en inderdaad
spot ik enkele zwarte Langoer (leaf
monkey) die zich snel uit de voeten maken. En dan het sluitstuk van de dag:
om bij Sukamade te komen moet de jeep door maar liefst twee rivieren rijden. De
eerste is breed maar ondiep en dus een makkie, maar bij de tweede rivier komt
er serieus water via de deurposten naar binnen. Het levert spectaculaire foto’s
op.
We verblijven in
eenvoudige accommodatie in Sukamade. Dit dorpje ontstond met het openen van de
plantage in het begin van de 20ste eeuw. En eigenlijk ziet het er nog steeds
uit als toen: drie rijen bamboehuisjes voor werknemers, een stenen hoofdgebouw voor
de opzichter en een fabriek waar rubber, cacao, koffie en kokosnoten worden
verwerkt. De fabriek is nog operationeel en ik ontdek machines van de firma
Braat uit Amsterdam. In de droogkamers hangen honderden rubbersheets uit te
waaien.
Na het avondeten stappen
we in de jeep en hobbelen in 30 minuten naar de kust. Bij het hoofdkwartier van
het nationaal park sluiten we ons aan bij een lokale ranger. De overige rangers
hebben zich al over het strand verspreid en wij moeten wachten tot er bericht komt
dat een schildpad het strand is opgekropen om eieren te leggen. Afwachten dus
en hopen dat we geluk hebben deze avond. Het enige vertier is de overweldigende
sterrenhemel, waarin de melkweg duidelijk staat afgetekend. Na een uur kraakt de
walkie-talkie met positief nieuws. We
moeten 30 minuten door het zand ploegen
en zien dan een schildpad van 1 meter lang, die bezig is zo'n 100 eieren zo
groot als pingpongballen in een kuil te werpen. Nadat het dier klaar is gooit ze
de kuil dicht en trekt een moeizaam spoor terug naar zee. De eieren worden door
de rangers verzameld en begraven op een veilige plek bij het hoofdkwartier. Wij
rijden tevreden terug naar ons onderkomen.
De volgende ochtend
zijn we weer van de partij bij het hoofdkwartier. We krijgen een emmer met tien
kleine schildpadjes mee, die hier pas geleden zijn uitgekomen. Het is nu tijd
dat deze in zee worden uitgezet. Als ik de kleine beestjes op het strand
loslaat beginnen ze instinctmatig aan een razende spurt richting veilige
golven. Het ene schildpadje is een stuk sneller dan de andere, het geheel lijkt
wel een wedren. Slechts een fractie van deze schildpadjes zal het overleven en
uiteindelijk weer terugkeren naar dit strand om hier zelf eieren te leggen. Met
dit project wordt geprobeerd om de regeneratie van de soort zoveel mogelijk op
peil te houden. Zo lang Sukamade zo ver van de bewoonde wereld blijft als nu,
zal dit strand in ieder geval een veilige broedplaats blijven voor de
schildpadden.
Wil je het Meru Betiri Nationaal Park
bezoeken en schildpadjes uitzetten? Bezoek onze website www.indotracks.nl.
Bekijk ook dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=7-39kz2r5HM
Emile Leushuis,
april 2015
www.indotracks.nl
No comments:
Post a Comment