Thursday, December 3, 2015

Ubud, culturele hoofdstad van Bali; 10 onmisbare tips

Ubud, in het hart van Bali, geldt al sinds de jaren 30 van de vorige eeuw als culturele hoofdstad van het eiland. In die tijd bleek Ubud al een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit te oefenen op westerse kunstenaars als Walter Spies en Rudolf Bonnet. En ook internationale jetsetters als Charlie Chaplin en Barbara Hutton kwamen er graag. De exotische Hindoe-cultuur, de expressieve Balinese dans en muziek, de vaardigheid van lokale ambachtslieden en de indrukwekkende tropische natuur: dat alles maakte diepe indruk op westerse bezoekers. In Ubud leken de Hindoe-ceremonieën nog uitbundiger, de natuur nog indrukwekkender en de ambachten nog verfijnder.

Bezoek je Ubud nu, dan wordt al snel duidelijk dat het niet meer dat slaperige, idyllische dorpje tussen de rijstvelden van toen is. Lintbebouwing van winkels, restaurants en hotels langs alle uitvalswegen van het dorp, een dagelijkse file van auto’s van apenbos tot paleis, en groepen toeristen die uitzwermen over stoepen van twijfelachtige kwaliteit. De vergelijking met Valkenburg is snel gemaakt. 

Toerisme heeft de afgelopen 20 jaar een hoogvlucht genomen op Bali, en Ubud is daar zeker niet aan ontkomen. Alles lijkt om het toerisme te draaien. Wanneer je Monkey Forest straat weer eens afstruint, langs winkeltjes, spa’s, restaurants en hotels, dan kun je je oprecht afvragen of Ubud nog wel een verblijf van enkele dagen waard is.

Maar gelukkig is alles waar bezoekers van oudsher voor kwamen nog volop aanwezig in Ubud en omgeving. Je moet er tegenwoordig alleen iets meer moeite voor doen. De Hindoe-cultuur is nog springlevend en ceremoniën in Ubud of in naburige dorpen zijn spectaculair en eenvoudig te observeren. Nog steeds kun je vanuit Ubud wandelen door rijstvelden en langs groene valleien, waarbij je uitzicht hebt op een indrukwekkende rij vulkanen. En ook van Balinese dans, muziek en ambachten kun je nog overal genieten. Trek er dagelijks op uit, te voet, per fiets, brommer of auto, en laat je verrassen door wat de omgeving te bieden heeft. 's Avonds kun je dan genieten van goede restaurants of een leuke voorstelling in het dorp.

Hier 10 onmisbare tips om van je verblijf in Ubud een fantastische tijd te maken.

Tip 1: Kies een hotel aan de rand van het dorp.
De locatie van je hotel is alles! Zoek een rustige plek, in de rijstvelden of tussen het groen, maar zorg dat je 's avonds wandelend (of met een shuttle busje) naar Ubud kunt, om hier te dineren of een dansvoorstelling te bezoeken. Je onderkomen kan natuurlijk een eenvoudig huisje in de rijstvelden zijn, of juist een luxe hotel met infinity pool en een ‘million-dollar view’.

Tip 2: Ga wandelen door de rijstvelden rond Ubud.
Een wandeling door de rijstvelden geeft je pas echt het Ubud-gevoel. Bekende routes zijn de heuvelrug van Campuhan of de rijstvelden ten noorden van jl Suweta. Waai uit in de velden, observeer rijst-plantende boeren vanonder een kokosboom en geniet van het uitzicht op de vulkaan Agung: sfeervoller kan bijna niet.

Tip 3: Bezoek een museum.
Schilderkunst is waar Ubud van oudsher bekend om staat. Vooral de samenwerking tussen westerse en lokale schilders heeft bijzondere werken voortgebracht. Bezoek de musea Neka, Puri Lukisan of Arma voor een goed overzicht. Of ga naar het privé-museum van Antonio Blanco, Ubud's bekendste avant garde kunstenaar.

Tip 4: Ga naar een dansvoorstelling.
Ieder Balinees dorp bezit een eigen dans- en gamelan-muziekgroep, die tijdens dorpsceremonieën de entertainment voor mens en goden verzorgt. In Ubud voeren deze groepen dagelijks voorstelling op voor toeristen, een goede kans om iets van Balinese dans en muziek mee te krijgen. Sommige voorstelling vinden plaats op prachtige locaties, zoals achter restaurant Lotus, voor het paleis of in de dodentempel van Ubud.

Tip 5: Bezoek de historische tempels.
Het gebied ten oosten van Ubud wordt het oude land van Bali genoemd: hier ontstonden de eerste Balinese koninkrijken. Een bezoek aan historische tempels in dit gebied is zeker de moeite waard: Goa Gajah (de olifantsgrot, gelegen op een heilige plek waar 2 rivieren samenkomen), Gunung Kawi (grafmonumenten uit de 11de eeuw, gelegen in een prachtige groene vallei) of Tirta Empul (tempel van de heilige bron, waar altijd veel mensen komen bidden).

Tip 6: Loop rond op de markt van Ubud
Op de markt speelt het sociale leven zich af. De grote markt van Ubud bestaat uit een lokaal deel, waar etenswaar wordt verkocht, en een toeristen deel waar je souvenirs kunt krijgen. Ook in de straatjes achter de markt zijn tegenwoordig veel souvenirwinkeltjes. De mooiste plek is de markttempel, onder een indrukwekkende waringenboom. Van een afstandje kun je observeren hoe marktvrouwen hier dagelijks offers brengen voor een voorspoedige verkoop.

Tip 7: Doe een kook-workshop.
Altijd al Indonesisch of Balinees willen leren koken? In Ubud vind je verschillende kook-workshops, waarbij een bezoek aan de markt een vast onderdeel is. Een bekende workshop is opgezet door Ubud 'celebrity' Jeanet De Neefe in haar Honeymoon Bakery.

Tip 8: Have some fun, ga raften of fietsen!
Wees actief, ga wildwater-raften of fietsen. Tochtjes worden vanuit Ubud georganiseerd: raften op de Ayung-rivier ten westen van Ubud, fietsen bergafwaarts van de Batur-vulkaan. Zo ervaar je de binnenlanden van Bali op unieke wijze!

Tip 9: Observeer apen in het apenbos.
In het bos ten zuiden van Ubud wonen 3 groepen grijze makaken. Altijd leuk om apen te observeren. De dieren worden gevoed en er is bewaking, waardoor agressieve apen zelden voorkomen. In het bos tref je ook een bijzondere dodentempel en een sprookjesachtige waringenboom boven een rivier.

Tip 10: Laat je verwennen met een massage.
In Ubud zijn veel wellness centres. Kies een behandeling uit een menu-kaart aan mogelijkheden: van 20 minuten masseren tot enkele uren verwennen!



Wil je Ubud bezoeken? Neem contact met ons op: info@indotracks.nl

Emile Leushuis/december 2015
www.indotracks.nl

Friday, September 4, 2015

Zonsverduistering Indonesië 2016!





Op 9 maart 2016 is er een totale zonsverduistering, waarbij Indonesië de ‘place to be’ is.  Sumatra, Kalimantan, Sulawesi en de Molukken zijn de hotspots om dit zeer uitzonderlijke evenement waar te nemen. De eclips is natuurlijk uitstekend te combineren met een korter of langer verblijf op één van deze eilanden.




 

Hieronder een paar mooie combinaties volgens Indotracks:

West Sumatra, Bukittinggi – combineer de zonsverduistering met de cultuur en natuur van de Minangkabau, een bezoek aan de oude mijnen van Sawahlunto of een mooie wandeling door de Harauvallei.

Bekijk ons programma:  


·        





      Midden Sulawesi – verblijf in de Bada- of Besoavallei waar je megalieten en de zonsverduistering kunt zien zonder hordes toeristen. Of bekijk de eclips vanaf het strand van Ampana, waarna je ook nog vulkanisme aan het strand kunt zien bij Tanjung Api. Of verblijf in de bergen aan het rustieke Posomeer in Tentena.

Bekijk onze programma's:

Midden Sulawesi met Lore Lindu http://www.indotracks.nl/nl/tour/detail/39








Midden Sulawesi met Togean http://www.indotracks.nl/nl/tour/detail/38








Natuurlijk zijn bovengenoemde programma’s maar voorbeelden. We kunnen het programma naar wens voor je aanpassen.


Indotracks, 5 september 2015
www.indotracks.nl





Monday, August 31, 2015

Krakatau; De dag dat de wereld ontplofte, 27 augustus 1883



Krakatau; De dag dat de wereld ontplofte, 27 augustus 1883; door Simon Winchester
Nederlandse vertaling, uitgave 2005.

Oorspronkelijke titel: Krakatoa. The day the world exploded: August 27, 1883; uitgave 2003

Op 27 augustus 1883 barstte de vulkaan Krakatau in Indonesië uit. Het was niet zomaar een uitbarsting: de vulkaan, gelegen in de zeestraat tussen Java en Sumatra, knalde zo enorm uit elkaar dat er van het oorspronkelijke vulkaaneiland nog maar weinig overbleef. Dit was, na de uitbarsting van de Tambora-vulkaan in 1815, al de tweede super-eruptie in de 19de eeuw in Indonesië met een wereldwijde impact.
In 2015, 200 jaar na dato, schreef Philip Dröge een uitmuntend boek over de uitbarsting van de Tambora-vulkaan op Sumbawa. Dat was voor mij aanleiding om ook het boek van Simon Winchester uit 2003 over de Krakatau-eruptie te (her)lezen.
Wat meteen opvalt is een groot verschil in omstandigheden tussen beide vulkaanerupties. De Tambora-vulkaan ligt op Sumbawa, in een deel van de archipel waar toen maar weinig mensen woonden en waar het Nederlandse bestuur begin 19de eeuw ook maar mondjesmaat aanwezig was. Een gebrek aan communicatiemogelijkheden, zowel binnen Nederlands-Indië als tussen Nederlands-Indië en de rest van de wereld, zorgde ervoor dat eigenlijk niemand iets wist van de enorme uitbarsting.
De Krakatau-vulkaan daarentegen ligt in een gebied dat toen al dichtbevolkt was en midden in een zeestraat die in de 19de eeuw functioneerde als drukste vaarroute van de archipel. Ooggetuigenverslagen van de eruptie van de Krakatau kunnen we nu nog steeds nalezen. Nieuwe communicatiemiddelen (onder andere telegraaflijnen) zorgden ervoor dat het nieuws van de mega-eruptie binnen korte tijd over de hele wereld bekend was.
Wat beide gebeurtenissen gemeen hebben is dat er toen weinig kennis was over de oorzaken van vulkaanerupties en dat men al helemaal geen zicht had op de soms verrassende gevolgen van dit soort super-uitbarstingen en de enorme geografische reikwijdte hiervan.

In zijn boek over de eruptie van de Krakatau richt Winchester zich voornamelijk op een beschrijving van de gebeurtenissen in 1883. Zijn achtergrond als geoloog komt duidelijk naar voren in de gedetailleerde uitleg over het ontstaan en de werking van vulkanen, en de wetenschapsontwikkeling die hiermee samenhangt. Zijn historische en sociaal-maatschappelijke inbedding is minder geslaagd: de auteur bewandelt regelmatig overbodige zijwegen waardoor je als lezer de rode draad kwijtraakt. Daarnaast staan zijn beschrijvingen vol met suggestieve generalisaties, waar toch flink wat vraagtekens bij gezet kunnen worden. Wellicht dat de Engelse ‘tongue-in-cheek’ humor niet tot zijn recht komt in de Nederlandse vertaling.
Kortom: waar Dröge zich richt op een beschrijving van de vaak verrassende gevolgen van de Tambora-eruptie op allerlei gebied en verspreid over de aarde, beperkt Winchester zich tot een conservatievere benadering. Zijn boek is een bijzonder informatieve, levendige en begrijpelijke beschrijving van de Krakatau-eruptie van 1883, in al zijn aspecten en geplaatst in een historische context. Een leesbaar en informatief boek dus, maar weinig verrassend.

Emile Leushuis
augustus 2015

Friday, August 28, 2015

Trekking in Lore Lindu NP

Trekking in Lore Lindu NP; stijgen en dalen!





Als een groene deken ligt het regenwoud van Lore Lindu, het grootste nationale park van Sulawesi, over de bergen uitgespreid. Tussen de bergen in liggen valleien met megalieten, die bestaan uit primitieve beelden en gigantische stenen potten. Het is tot op de dag van vandaag een mysterie hoe de eeuwenoude voorwerpen daar zijn gekomen of wie ze heeft gemaakt. Een trektocht dwars door het oerwoud tussen twee van deze valleien, de Bada- en de Besoavallei is een bijzonder avontuur.


We hangen onze rugtassen vroeg in de ochtend al om voor de start van onze trektocht van de Bada- naar de Besoavallei. Bada ligt op 800 meter hoogte, we moeten naar 1800 meter tot aan onze slaapplaats in het oerwoud. Van onze gids Petrus hadden we al begrepen dat dit geen ‘soft’ trekking zou worden

Na een vlak stuk tot aan de voet van de bergen en de rand van het oerwoud begint het echte werk. Binnen 10 minuten zijn we doorweekt van ons eigen vocht, klauterend langs een klein steil paadje door het dichte groen van de jungle. Dit is precies wat we ons voorstelden van een jungletrek. Zwaar, vochtig en groen! 
Drie uur klimmen we, voordat we aankomen we op de eerste top, waar we een rustpauze krijgen van 20 minuten. Het uitzicht vanaf hier is heel fraai. Onder ons ligt de Badavallei, de rivier stromend door de sawahs. In de verte vliegt een Sulawese Haviksadelaar.

Na onze korte pauze zijn we weer redelijk op adem. De wind op de top van de berg heeft ons nog wat extra opgefrist. Vol goede moed beginnen we weer met klimmen, want ons pad gaat verder omhoog, weg van de Badavallei, dieper het oerwoud in. We zien onderweg weinig wild. Hooguit wat vogels en insecten, maar niet de dieren waar Lore Lindu om bekend staat, zoals anoa (een klein soort os), babirusa (een zwijn met hoorns), tarsirs en neushoornvogels.
Dieren zijn natuurlijk ook moeilijk te spotten in zulk dicht regenwoud, verspreid over honderden vierkante kilometers met bergen tot 2500 meter hoogte. We nemen dus genoegen met de prachtige omgeving. Groen, groener groenst is al snel ons motto in het oerwoud.

Na nog eens twee uur klimmen en klauteren komen we bij ons kamp voor de nacht, een open plek met een gespannen zeil, waaronder een van bamboe gemaakt bed staat. Matjes worden uitgerold, de slaapzakken gaan erop en een klamboe maakt het af. De slaapplaats is gereed, wij nog niet. We hebben nog tijd voor foto’s, het maken van een kop koffie en een praatje met onze gids en drager. Beiden maken ook het eten klaar boven een ouderwets houtvuur. Wij  kunnen nog even een douche nemen in een kleine beek, 30 meter naar beneden via een piepklein, steil paadje. Het koude bergwater is onwaarschijnlijk lekker! Maar helaas, we moeten uit het dalletje van de beek weer de 30 meter terug omhoog naar de tent. Als we boven komen zijn we weer net zo smerig en nat van het zweet als voor onze douche. Zo is het leven in de jungle.


De avond valt snel in het oerwoud en dat betekent eten. Rijst, kip en groente. Niet slecht voor een ‘jungle meal’. Daarna is het tijd om eens goed uit te rusten, want de tweede dag belooft weer de nodige energie te gaan vergen.
Een rustige nacht met fijne oerwoud-geluiden geeft ons een flinke boost. We zijn ‘fris’ en hebben er weer zin in. Brood met jam en een kop koffie  als ontbijt zijn de 'finishing touch'. Rugzakken op en lopen maar. 

Het begint direct weer te stijgen, eerst geleidelijk, maar dan al snel weer net zo steil als de vorige dag. We voelen dan ook goed wat die vorige dag met ons heeft gedaan. Stramme spieren, vermoeide kuiten. We hebben geen keus, we moeten van 1800 naar 2300 meter, ruim 500 meter stijgen. Daarna gaat het naar beneden en wordt het een stuk gemakkelijker volgens Petrus. We doen er 4,5 uur over en komen dan opnieuw op de top van een berg, ditmaal dus op 2300 meter hoogte. We hebben een enorm mooi uitzicht over de Besoa vallei aan de ene en de met regenwoud begroeide bergen aan de andere kant. Adembenemend, maar ik weet niet meer goed of dat nou kwam door het uitzicht of door het klimmen!









Na een lunch met noodles beginnen we aan de afdaling. Alles bij elkaar moeten we 1400 meter dalen. Dat gaat in eerste instantie soepel, door niet al te hoog, stug gras. Het gaat scherp naar beneden, maar het is overzichtelijk. Dat verandert als we na enige tijd weer tussen de bomen komen te lopen. Het gras overwoekert ons pad, het is donkerder en gruis en boomwortels maken alles glibberig. We maken af en toe een kleine uitglijder, maar gelukkig is het allemaal niet ernstig. Waren het eerder de kuiten die opspeelden, nu zijn het vooral de bovenbenen en de knieën die het zwaar te verduren hebben. Na een niet al te gemakkelijke afdaling van dik 1,5 uur in een redelijk hoog tempo bereiken de Besoavallei. De grens tussen vallei en park wordt gemarkeerd met een beek. Wat is het heerlijk om 15 minuten lang met branderige, vermoeide voeten in het koude water te staan.

De rivier echter is nog niet het eindpunt. Ons guesthouse ligt verderop in de vallei, op 7 kilometer van het bos. Die wandeling door de vallei, grotendeels over een verharde weg, in de zon, was misschien net iets te veel. Uitgeput bereiken we ons verblijf. We hebben in 2 dagen bijna 40 kilometer gelopen, voornamelijk met stijgen en dalen door dicht regenwoud. En dan is het heerlijk met de benen omhoog en een koude Bintang om op de goede afloop te proosten van deze schitterende, uitdagende tocht.





















Nettert Smit, juni 2015
www.indotracks.nl


(ik heb deze tocht samen met mijn vader, Boet Smit, gemaakt)

Voor meer informatie over de Bada- en Besoavallei en trekken in Lore Lindu NP, kijk op www.indotracks.nl






 






Wednesday, July 29, 2015

Fietsen in Indonesie


Indotracks organiseert individuele fietstours op verschillende eilanden in Indonesie. Dit kunnen
relaxte, eendaagse fietstrips zijn, maar nog veel leuker zijn de meerdaagse fietstours, waarbij je al fietsend een flink stuk van Indonesie verkent. Wij hebben meerdaagse fietstours uitgezet op de eilanden Bali en Lombok, en routes bij het Toba-meer in Noord-Sumatra, rond de Borobudur en Prambanan-tempels in Midden-Java en een route over Flores zijn binnenkort ook beschikbaar.


De routes zijn erop gericht om al fietsend zoveel mogelijk van de natuur en de cultuur van Indonesie te zien. Fietsen is bij uitstek geschikt om zo dicht mogelijk bij de lokale bevolking te komen. De routes hebben dus niet als doel om zoveel mogelijk kilometers te maken; de dagelijkse afstanden vallen dan ook erg mee. Maar door het soms heuvelachtig terrein en door het tropische klimaat kan het toch zwaar zijn. De fietsen (mountain bikes), een lokale fietsgids en een comfortabele volgauto zitten bij het programma inbegrepen. In deze blog enkele impressies van de routes over Bali en Lombok.










Wil je ook fietsen in Indonesie? Neem contact met ons op: info@indotracks.nl
 



Emile Leushuis
juli 2015
www.indotracks.nl

Tuesday, July 21, 2015

Togian, een maagdelijke archipel op Sulawesi






Midden – Sulawesi, de baai van Tomimi. Middenin in deze baai ligt de Togean archipel, een groep vulkanische eilanden waar oerwoud, koraalriffen en witte stranden samenkomen. Een paradijs voor iedereen die van duiken en snorkelen houdt, of omdat je gewoon lekker wilt luieren op een oogverblindend wit zandstrand!

Zowel op de grote als op de minder grote eilanden zijn  geen wegen, dus al het vervoer gaat, meestal met kleine boten, over het water. Batu Daka en Togean zijn de twee grootste eilanden, maar er zijn tal van kleine eilanden met prachtig tropische namen zoals Pohondongo, Kadidiri, Bolilangga om er maar een paar te noemen.

Ik heb voor een verblijf op het eerste grote eiland gekozen, Batu Daka, dat relatief makkelijk te bereiken is vanaf de kleine stad Ampana op het vaste land aan de zuidkant van de baai. Een speedboat haalde me ‘s ochtends op voor de twee uur durende vaart naar het eenvoudige resort Island Retreat, mijn bestemming voor de komende drie dagen. Het resort ligt vlakbij Bomba, een traditioneel, op palen gebouwd vissersdorp boven het water.

De bungalow die ik voor vier nachten heb besproken ligt direct aan het strand. Uiteraard, een fijn wit zandstrand. Echter, ik moet wel via een pier naar de zee, omdat direct aan het strand er te veel zeewier groeit om goed het water in te kunnen. Geen probleem, want bij de pier is een prachtig stuk koraal, goed voor een eerste snorkelavontuur.




De maaltijden bij bijna alle resorts zijn inclusief, omdat de aanvoer van producten niet dagelijks mogelijk is. Een menu met verschillende keuzes is dus te lastig. Dat betekent eten wat de pot schaft en aan zee kun je dus  veel vis verwachten. In de dagen dat ik er was heb ik verschillende soorten snappers, platvissen en verse kreeft (een kg voor 18 Euro!!!)op mijn bord gehad. Maar ook westerse maaltijden zoals pizza en pasta werden me voorgeschoteld.

Vanaf Island Retreat heb ik twee dagtochten gemaakt en daarmee een redelijk deel van de archipel gezien. Een groot gedeelte vanaf het water, want de afstanden tussen de eilanden en de daar aanwezige dorpjes en strandjes zijn groot. Ik heb eenmaal vijf uur gevaren en eenmaal zes uur. Op diverse plaaatsen heb je dan even tijd om een duik in zee te nemen bij een bijzonder strand, een dorp te bekijken of een andere attractie te bewonderen. Ze zijn niet alle even interessant, maar dat vrije gevoel van varen tussen die prachtige bounty eilanden, waar toerisme nog zo onbeduidend is, is geweldig! Een bezoek aan Bomba of één van de andere paaldorpen, het strand Karina en het ‘kwallenmeer’ zijn de zeker de moeite waard. Ook andere, verder weg gelegen eilanden hebben prachtige strandjes waar je heerlijk kunt snorkelen, zoals het eiland Malenge en Bolilangga. Maar een overnachting op een andere plek is dan wel een must, omdat de afstand te groot is om op één dag te overbruggen.












Terug naar het vasteland ben ik weer met de speedboot gegaan. De wind was echter veel harder dan op de heenreis en met golven van 2 tot 3 meter werd het nog een avontuur op zich. Ik was na aankomst in Ampana aan de vaste wal net zo nat als na een duik in zee. Gelukkig dat mijn spullen onder een plastic zeil lag, zodat ik droge kleren aan kon doen.





Nettert Smit, juli 2015
www.Indotracks.nl



Wil je ook de Togean archipel verkennen? Indotracks kan een verblijf op de tropische eilanden voor je regelen. www.Indotracks.nl