Wednesday, July 29, 2015

Fietsen in Indonesie


Indotracks organiseert individuele fietstours op verschillende eilanden in Indonesie. Dit kunnen
relaxte, eendaagse fietstrips zijn, maar nog veel leuker zijn de meerdaagse fietstours, waarbij je al fietsend een flink stuk van Indonesie verkent. Wij hebben meerdaagse fietstours uitgezet op de eilanden Bali en Lombok, en routes bij het Toba-meer in Noord-Sumatra, rond de Borobudur en Prambanan-tempels in Midden-Java en een route over Flores zijn binnenkort ook beschikbaar.


De routes zijn erop gericht om al fietsend zoveel mogelijk van de natuur en de cultuur van Indonesie te zien. Fietsen is bij uitstek geschikt om zo dicht mogelijk bij de lokale bevolking te komen. De routes hebben dus niet als doel om zoveel mogelijk kilometers te maken; de dagelijkse afstanden vallen dan ook erg mee. Maar door het soms heuvelachtig terrein en door het tropische klimaat kan het toch zwaar zijn. De fietsen (mountain bikes), een lokale fietsgids en een comfortabele volgauto zitten bij het programma inbegrepen. In deze blog enkele impressies van de routes over Bali en Lombok.










Wil je ook fietsen in Indonesie? Neem contact met ons op: info@indotracks.nl
 



Emile Leushuis
juli 2015
www.indotracks.nl

Tuesday, July 21, 2015

Togian, een maagdelijke archipel op Sulawesi






Midden – Sulawesi, de baai van Tomimi. Middenin in deze baai ligt de Togean archipel, een groep vulkanische eilanden waar oerwoud, koraalriffen en witte stranden samenkomen. Een paradijs voor iedereen die van duiken en snorkelen houdt, of omdat je gewoon lekker wilt luieren op een oogverblindend wit zandstrand!

Zowel op de grote als op de minder grote eilanden zijn  geen wegen, dus al het vervoer gaat, meestal met kleine boten, over het water. Batu Daka en Togean zijn de twee grootste eilanden, maar er zijn tal van kleine eilanden met prachtig tropische namen zoals Pohondongo, Kadidiri, Bolilangga om er maar een paar te noemen.

Ik heb voor een verblijf op het eerste grote eiland gekozen, Batu Daka, dat relatief makkelijk te bereiken is vanaf de kleine stad Ampana op het vaste land aan de zuidkant van de baai. Een speedboat haalde me ‘s ochtends op voor de twee uur durende vaart naar het eenvoudige resort Island Retreat, mijn bestemming voor de komende drie dagen. Het resort ligt vlakbij Bomba, een traditioneel, op palen gebouwd vissersdorp boven het water.

De bungalow die ik voor vier nachten heb besproken ligt direct aan het strand. Uiteraard, een fijn wit zandstrand. Echter, ik moet wel via een pier naar de zee, omdat direct aan het strand er te veel zeewier groeit om goed het water in te kunnen. Geen probleem, want bij de pier is een prachtig stuk koraal, goed voor een eerste snorkelavontuur.




De maaltijden bij bijna alle resorts zijn inclusief, omdat de aanvoer van producten niet dagelijks mogelijk is. Een menu met verschillende keuzes is dus te lastig. Dat betekent eten wat de pot schaft en aan zee kun je dus  veel vis verwachten. In de dagen dat ik er was heb ik verschillende soorten snappers, platvissen en verse kreeft (een kg voor 18 Euro!!!)op mijn bord gehad. Maar ook westerse maaltijden zoals pizza en pasta werden me voorgeschoteld.

Vanaf Island Retreat heb ik twee dagtochten gemaakt en daarmee een redelijk deel van de archipel gezien. Een groot gedeelte vanaf het water, want de afstanden tussen de eilanden en de daar aanwezige dorpjes en strandjes zijn groot. Ik heb eenmaal vijf uur gevaren en eenmaal zes uur. Op diverse plaaatsen heb je dan even tijd om een duik in zee te nemen bij een bijzonder strand, een dorp te bekijken of een andere attractie te bewonderen. Ze zijn niet alle even interessant, maar dat vrije gevoel van varen tussen die prachtige bounty eilanden, waar toerisme nog zo onbeduidend is, is geweldig! Een bezoek aan Bomba of één van de andere paaldorpen, het strand Karina en het ‘kwallenmeer’ zijn de zeker de moeite waard. Ook andere, verder weg gelegen eilanden hebben prachtige strandjes waar je heerlijk kunt snorkelen, zoals het eiland Malenge en Bolilangga. Maar een overnachting op een andere plek is dan wel een must, omdat de afstand te groot is om op één dag te overbruggen.












Terug naar het vasteland ben ik weer met de speedboot gegaan. De wind was echter veel harder dan op de heenreis en met golven van 2 tot 3 meter werd het nog een avontuur op zich. Ik was na aankomst in Ampana aan de vaste wal net zo nat als na een duik in zee. Gelukkig dat mijn spullen onder een plastic zeil lag, zodat ik droge kleren aan kon doen.





Nettert Smit, juli 2015
www.Indotracks.nl



Wil je ook de Togean archipel verkennen? Indotracks kan een verblijf op de tropische eilanden voor je regelen. www.Indotracks.nl

Tuesday, July 7, 2015

De Ijen-vulkaan in Oost-Java



Dikke rookpluimen die onder luid gesis opstijgen uit scheuren in de kraterwand, silhouetten in de rook, van mannen die zwavelbrokken aan het verzamelen zijn, en een geur van rotte eieren die mijn ogen, neus en keel prikkelt: Ik weet dat ik in de krater van de Ijen-vulkaan in Oost-Java sta, maar het zou zo maar de set van een Hollywood science fiction film kunnen zijn. 

Vanaf Pal Tuding, op 1850 meter hoogte, begin ik deze ochtend om 5 uur aan de klim naar de kraterrand van de Ijen-vulkaan. Een zaklamp blijkt niet nodig; de maan geeft voldoende licht en het pad is breed en zonder veel oneffenheden. Al snel word ik aangesproken door een zwaveldrager die met mij oploopt. Op zijn schouder draagt hij een stok met lege manden aan beide uiteinden; zo begint hij zijn werkdag.
“Pak Agus”, stelt hij zich voor. Een tengere man van 45 jaar, met een brede grijns en een even zo brede snor. Als hij ontdekt dat ik Indonesisch spreek begint hij mij het hemd van mijn lijf te vragen. 
Terwijl wij omhoog lopen wordt het langzaam licht. Vogels roeren zich en al snel zijn er prachtige vergezichten over de oostkust van Java, over verschillende vulkanen in het zuiden en, iets meer naar het westen, over de hoogvlakte rond Sempol, waar uitgestrekte koffie-plantages liggen. Het pad slingert zich rond de flanken van de Ijen-vulkaan die recht voor ons opdoemt. Na iedere bocht lijkt het uitzicht nog indrukwekkender.


Al twintig jaar is pak Agus zwaveldrager op de Ijen-vulkaan, vertelt hij mij.
“Het is zwaar werk, maar verdient redelijk. Genoeg om vrouw en kinderen te onderhouden.”
Dagelijks loopt hij twee keer op en neer. Omhoog doet hij dat op z’n gemak, met een sigaret onafscheidelijk tussen zijn vingers. Naar beneden is het zwaarder, met de last van zwavelstenen op zijn schouder. Terwijl wij rustig omhoog lopen en ik veel foto’s van de omgeving maak, komen enkele van zijn collega’s in snelwandelpas met volle manden naar beneden stormen. Een indrukwekkend schouwspel waar je vol ontzag een stap voor opzij doet.

Hoe dichter we bij de kraterrand komen, hoe steiler het pad. Na anderhalf uur en meer dan 3 kilometer wandelen werp ik van 2300 meter hoogte eindelijk een eerste blik in de krater. Rookwolken belemmeren het zicht, maar plotsklaps breekt het open en wordt het lichtgroene kratermeer in zijn geheel zichtbaar. Aan de rand van het meer stijgen rookpluimen op uit gaten in de kraterwand. De pluimen krullen en draaien in het rond en lijken te dansen op de grillen van de wind.

“Kom mee naar beneden”, nodigt pak Agus mij uit. “Dan kun je zien waar de zwavel gevonden wordt.”
We beginnen aan de afdaling, precies onder een bord met een waarschuwing voor bezoekers om vooral niet naar beneden te gaan. Het smalle pad zigzagt naar beneden en is bezaaid met losliggende stenen. Nu begrijp ik de waarschuwing. Dertig minuten later en 150 meter lager sta ik met trillende benen aan de rand van het meer. Pak Agus verdwijnt meteen in de rookpluimen, die met veel gesis uit de kraterbodem opstijgen. Als de wind de rook in mijn richting blaast ruik ik de penetrante zwavellucht en voel ik het prikken in mijn ogen. Snel knoop ik een doek voor mijn gezicht om het ergste tegen te houden.
Silhouetten van mannen bewegen zich door de rook. Ze verzamelen brokken diepgele zwavel, die rond de rookgaten in de kraterbodem zijn ontstaan. ‘s Nachts schijn je hier het bijzondere ‘blue fire’ te kunnen zien: zwavelgas dat onder grote druk en bij hoge temperaturen met zuurstof in aanraking komt, waardoor een blauw schijnsel ontstaat. In het donker naar beneden over dit pad lijkt mij echter helemaal risicovol.

Na een tijdje komt pak Agus uit de rook te voorschijn. Nu pas zie ik dat hij geen berschermende
mondkap draagt. Zou je immuun kunnen worden voor deze penetrante zwavellucht? Op zijn schouder rust de stok met manden, tot de rand toe vol met brokken zwavel. Zonder mij aan te kijken begint hij aan de steile klim de krater uit. Snel loop ik achter hem aan, want zwaveldampen slaan juist weer op mij neer en veel langer wil ik hier niet blijven.

Na 10 minuten klimmen zet pak Agus zijn last voor het eerst neer.
“80 of 90 kilo weegt het”, vertelt hij nadat hij op adem is gekomen.
Dat betekent een volwassen man op je rug omhoog sjouwen. Wij deden dat ooit als krachttraining in de duinen: met iemand op je rug 50 meter omhoog sprinten. Maar deze klim is 800 meter lang, met een hoogteverschil van 150 meter. Het plaatst sport als vrijetijdsbesteding weer in een heel ander daglicht.
Nog twee maal zet pak Agus zijn last op de grond tijdens de beklimming naar de kraterrand. Als we eenmaal boven zijn begint hij meteen aan de lange afdaling, terwijl ik eerst nog foto’s ga maken van de omgeving.
 
Een uur later kom ik hem weer tegen bij de post waar de zwavelbrokken worden gewogen.
“Wij krijgen 925 roepiah per kilo (ca. 6,5 eurocent)”, legt hij uit.
“Dat is ongeveer 5 à 6 euro per keer lopen, zo’n 10 euro per dag”, reken ik hardop uit.

Met dit bedrag in mijn achterhoofd en vol bewondering voor de zware lichamelijke arbeid die deze mannen dagelijks verrichten onder gevaarlijke en ongezonde omstandigheden, wandel ik de berg af naar het eindpunt, waar een jeep op mij staat te wachten.

Emile Leushuis, juli 2015
www.indotracks.nl