De boeken
‘Enkele reis Indonesië’ en ‘De engel van Kebayoran’ behandelen beide ongeveer
hetzelfde onderwerp: Nederlandse vrouwen die rond de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd
ervoor kiezen om, tegen de stroom vluchtende Nederlands in, juist te migreren
naar het onafhankelijke Indonesië. Ze reizen hun Indonesische echtgenoot achterna,
die ze in Nederland hadden ontmoet. Beide boeken zijn op ware gebeurtenissen gebaseerd
en volgen de belevenissen van de hoofdpersonen vanaf de migratie naar Indonesië
tot aan de huidige tijd.
De vier
hoofdpersonen uit ‘Enkele reis Indonesië’ reizen al in 1946 af naar Indonesië.
Het gaat om drie Amsterdamse zussen (samen met hun moeder) en een vriendin, die
alle vier tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland trouwden met hun
Indonesische echtgenoten. De drie zussen trouwen met havenarbeiders, terwijl de
vriendin (Dolly) met een hoogopgeleide man van adel in het huwelijk treedt. Vooral
de drie zussen (en hun moeder) zijn politiek geëngageerd: in de oorlog heeft de
moeder in het verzet gezeten en na de oorlog sympathiseren zij met de CPN, de
enige politieke partij in Nederland die zich tegen het sturen van troepen naar
Nederlands-Indië keert. De zussen zijn heerlijk tegendraads en idealistisch, en
samen met hun vriendin steunen ze vanaf het begin vol overtuiging de
republikeinse zaak (en dus de onafhankelijkheid van Indonesië). Uiteraard
besluiten ze alle vier om Indonesisch te worden.
Een flink
deel van het boek gaat over de gebeurtenissen tijdens de
onafhankelijkheidsstrijd van 1946 tot en met 1949. De vrouwen wonen eerst in
republikeins gebied, maar door de politionele acties komen ze weer onder
Nederlands gezag te staan. Het is intrigerend om vanuit hun standpunt de gebeurtenissen
van die tijd te ervaren.
De
hoofdpersoon in ‘De Engel van Kebayoran’ is de Utrechtse Lily. Ze is een nicht
van de auteur Louis Zweers. In 1950 ontmoet ze op 20-jarige leeftijd in een
muziekwinkel in Utrecht de Indonesiër van adellijke afkomst Raden Amir. Ze
worden verliefd en een jaar later, nadat Amir al is teruggekeerd naar Indonesië,
trouwen ze met de handschoen en reist zij hem achterna. Indonesië is dan al
onafhankelijk. Ze gaan in Bandung wonen en al snel maakt Lily kennis met de
kleine Nederlandse gemeenschap die dan nog in Indonesië werkt en verblijft. Lily
kiest voor Indonesië en besluit om Indonesische te worden. Al snel blijkt haar
sprookjeshuwelijk niet wat ze ervan had verwacht. Ze krijgt in korte tijd drie
kinderen, maar haar echtgenoot blijkt labiel en onbetrouwbaar te zijn (dwangmatig
overspel), en hij heeft zelfs losse handjes. De ‘witte kleur’ van Lily lijkt voor
hem steeds meer een probleem te worden. Lily raakt geïsoleerd, zeker nadat de
laatste Nederlanders in 1958 Indonesië verlaten. In het boek komt ze over als
lijdzaam slachtoffer, niet geïnteresseerd in politiek en weinig verbonden met het
land. Ze raakt steeds verder geïsoleerd van zowel haar man als haar kinderen en
kampt uiteindelijk met de nodige psychische problemen. Terug naar Nederland is
vanwege de kinderen echter geen optie. Het eerste deel van het boek eindigt met
de uiteindelijke scheiding in 1970 van haar man.
De vier
hoofdpersonen uit ‘Enkele reis Indonesië’ zijn daarentegen geheel verbonden met
de politieke ontwikkelingen van het land. Hun blanke huid is eigenlijk nooit
een probleem en vol overgave strijden zij voor de verdere ontwikkeling van hun
nieuwe vaderland. Onder het bewind van de eerste president Soekarno weten ze
hun economische positie te verbeteren, maar de gebeurtenissen van 1965-1967 leiden
ertoe dat sommige van hen in grote problemen komen, voornamelijk vanwege de
werkzaamheden en activiteiten van hun echtgenoten. Wat dat betreft
onderscheiden ze zich niet van de ups en downs die ‘gewone’ Indonesiërs in deze
woelige tijden ondergaan. Wat opvalt is dat ze blijven strijden, elkaar blijven
steunen en blijven vasthouden aan hun principes. Een van de zussen, wiens
echtgenoot zonder vorm van proces door het Suharto-regime wordt opgesloten,
gaat in de jaren 70 samenwerken met Amnesty International om politieke
gevangenen en hun families in Indonesië te ondersteunen.
Beide boeken
maken uiteindelijk een sprong naar de huidige tijd. Lily blijkt nog steeds in
Bandung te wonen en de auteur bezoekt haar een aantal keer. Ze blijkt nog
steeds passief, geïsoleerd en weinig verbonden met haar omgeving te leven. Ook
de verhoudingen met haar kinderen zijn verre van optimaal: De ene dochter heeft
de zijde van haar vader gekozen, de andere heeft een losbandig leven geleid en
de zoon is aan lagerwal geraakt. Een kleindochter ontpopt zich als de reddende
engel van de familie, in ieder geval op financieel gebied: zij trouwt met een
puissant rijke ministerszoon uit het Suharto-regime en houdt daarna de familie
financieel op de been. Het is overigens wonderlijk dat het boek naar deze
kleindochter is vernoemd, terwijl ze verder niet aan het woord komt of
duidelijk in het verhaal aanwezig is.
De vier
vriendinnen uit ‘Enkele reis Indonesië’ hebben ieder op hun manier een draai
aan hun leven weten te geven, hoewel dit niet voor alle vier altijd positief is
geweest. Altijd hebben ze geprobeerd het heft in eigen hand te houden, en zowel
in voor- als in tegenspoed zijn ze blijven werken aan hun eigen toekomst en
daarmee aan de toekomst van Indonesië.
In ‘De engel
van Kebayoran’ laat de auteur zien hoe huidskleur in de loop der tijd van
voordeel kan veranderen in nadeel: In de koloniale tijd was 'blank zijn' een
voordeel, na de onafhankelijkheid wordt het voor Lily en haar kinderen steeds
meer een nadeel en uiteindelijk speelt het zelfs een rol in het noodlottige
einde van haar enige zoon in de huidige tijd. Een groot deel van het boek wordt
besteed aan uitgebreide observaties van Indonesië rond 2000-2005, waarbij
losjes thema’s als opkomst van de islam, goena-goena en tegenstellingen tussen rijk en arm worden aangestipt. Hierdoor raakt de rode draad van het boek
een beetje zoek.
Het verhaal
van ‘Enkele reis Indonesië’ zit wat dat betreft beter in elkaar. De levens
van de vrouwen en de ontwikkeling van de nieuwe staat Indonesië zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het verhaal gaat daarnaast over universele
waarden als vriendschap, familie, vasthouden aan principes, accepteren, loslaten
en vergeven. “Een formidabel boek” luidt een citaat van Adriaan van Dis op de
cover van het boek. Ik kan me daar geheel bij aansluiten.
Emile
Leushuis, juni 2016.