“Waar is die Borobudur toch!”
De eerste zonnestralen strijken al over het landschap. Ik tuur ingespannen
in de verte, maar zie tussen de mistflarden alleen maar glinsterende
rijstvelden en silhouetten van palmtoppen en heuvelruggen. Pas als gids Ade mij
in de juiste richting wijst, herken ik de contouren van de Borobudur. En daarna
is het snel bekeken: hoe lichter het wordt, hoe meer het monument zich losmaakt
uit zijn omgeving. Na een tijdje lijkt de Borobudur zelfs op mistflarden boven
het landschap te zweven.
Samen met Ade stapte ik deze ochtend bij mijn hotelletje op de fiets.
Onder begeleiding van het islamitisch ochtendgebed, dat uit luidsprekers van een
lokale moskee schalde, fietsten we een half uur in het donker, naar de voet van
een heuvel. Een korte wandeling naar de top, en we stonden klaar om, samen met
enkele tientallen andere bezoekers, de zon boven de Borobudur op te zien komen.
Heilige berg, stoepa en lotusbloem
“Van een afstand lijkt de Borobudur op een berg”, vertelt gids Ade. “En
niet zomaar een berg: het is de heilige Mahameru in India, de verblijfplaats
van de goden.”
Net als de Olympus in Griekenland, bedenk ik me.
“In de Javaanse en hindoe-boeddhistische cultuur vormen bergen heilige
plekken met goddelijke kracht”, vervolgt Ade. “Door middel van meditatie in berggrotten
kan men deze goddelijke kracht benaderen. Bij de Borobudur zal je straks zien dat
aan iedere zijde van het bouwwerk tientallen Boeddhabeelden in grotachtige
nissen zijn geplaatst. Dit zijn goden of asceten, die op deze heilige berg
mediteren.”
De vorm van de Borobudur wordt ook wel vergeleken met een stoepa en met
een lotusbloem. Een stoepa is een klokvormig, boeddhistisch symbool, waarin relikwieën
of as van overledenen worden bewaard. Of dit bij de Borobudur ook het geval is
geweest, is nooit bewezen. De kleurrijke lotusbloem, die oprijst uit modderig
water, is ook een bekend boeddhistisch symbool. Er zijn theorieën dat de
Borobudur ooit werd omgeven door water, maar ook hier zijn nog geen harde
bewijzen voor gevonden.
De komst van hindoe-boeddhisme
naar Java
Na zonsopkomst fietsen we de heuvel af richting Borobudur. We passeren
de dorpsmoskee, vanwaar deze ochtend het gebed klonk, en ik realiseer me de
uitzonderlijke positie die de boeddhistische Borobudur inneemt in dit
overwegend islamitische Java. Gids Ade legt uit dat boeddhisme en hindoeïsme vanaf
de 4de eeuw vanuit India via handelsstromen in de Indonesische
archipel terecht kwamen. Er ontstonden lokale vorstendommen die toegang hadden
tot Indiase filosofie en bouwkunst. In Midden-Java werden tientallen stenen tempels
gebouwd naar Indiaas voorbeeld (zoals Gedung Songo, Dieng, Prambanan).
|
Borobudur, 19de eeuwse prent |
“Maar de Borobudur is uniek”, benadrukt Ade. “Bij de bouw van de
Borobudur vermengden lokale bouwmeesters Indiase, hindoe-boeddhistische
invloeden met hun eigen, Javaanse cultuur en creëerden zo een geheel nieuwe
bouwvorm. De Borobudur was een nieuw concept, dat zijn gelijke niet kende in
India en als voorbeeld ging dienen voor latere bouwwerken in de rest van
Zuidoost Azië. Vergelijkbare hindoe-boeddhistische tempels in Cambodja,
Thailand of Myanmar zijn allemaal minstens 150 jaar later gebouwd.”
In de voetsporen van pelgrims
Even later staan we aan de voet van de Borobudur. Het bouwwerk is
kleiner dan ik had verwacht en het valt eigenlijk een beetje tegen: compact,
donker en op het eerste gezicht weinig detaillering.
“Vanuit heel Azië kwamen pelgrims hiernaartoe”, vertelt Ade. “Men schat
dat de Borobudur werd gebouwd tussen 760 en 830 AD. Door de compacte vorm lijkt
het misschien geen groots bouwwerk, maar toch meet iedere zijde 123 meter, is
de centrale stoepa 45 meter hoog, zijn er meer dan een miljoen stenen gebruikt
en kun je 1460 panelen met reliëfs en 504 Boeddhabeelden bewonderen.”
Als we rond de voet van het monument lopen vertelt Ade verder: “De
Borobudur vormde het eindpunt van een pelgrimsroute. Het functioneerde niet als
tempel, maar was een onderwijsinstituut, in een tijd dat de meeste mensen niet
konden lezen en schrijven. Aan de hand van reliëfs op de Borobudur legden
monniken de boeddhistische leer uit aan pelgrims. De reliëfs waren toen
waarschijnlijk van kleur voorzien, maar daar is niets meer van over. Vandaar
dat het nu nogal donker overkomt.”
Boeddhisme heeft als doel mensen te helpen om verlossing te bereiken uit
cycli van lijden en reïncarnatie. Nirwana
(‘hemel’, of een toestand van verlichting) kan pas worden bereikt na een lange
reeks van juiste levens en daaropvolgende reïncarnaties. In de periode dat de
Borobudur werd gebouwd verschoof het accent binnen het Javaans boeddhisme naar
een vorm, waarbij men snellere verlossing kon bereiken door het uitvoeren van rituelen
en het verrichten van bepaalde geestelijke en lichamelijke oefeningen.
Verlichte, hemelse wezens (bodhisattva),
in feite een soort engelen, gingen een grote rol spelen, evenals mandala: geometrische voorstellingen die
worden gebruikt bij meditatie.
Voor de vorm van de Borobudur had deze accentverschuiving grote gevolgen.
Tijdens de bouw werd het ontwerp verschillende keren aangepast. Bovenop de
oorspronkelijke, taps toelopende, vierkante terrassen, werden nu enkele ronde
terrassen geplaatst, versierd met tientallen stoepa’s. Van een simpel bouwwerk in piramidevorm, overeenkomstig Javaanse
bouwtradities (een heilige berg), ontstond nu een gecompliceerd bouwwerk dat
van bovenaf de vorm van een mandala
kreeg.
|
Borobudur 1920-1930 |
“Heilige berg, stoepa, lotusbloem en nu dus ook mandala”, merk ik op.
“Klopt”, zegt Ade. We staan stil bij een hoek van de Borobudur, waar de
voet deels is opengelegd en enkele reliëfs van de oorspronkelijke plint zichtbaar
zijn.
“Deze afbeeldingen vertellen over de wetten van oorzaak en gevolg (karma). Toen de ronde terrassen bovenop
het bouwwerk werden geplaatst, bleek het geheel te zwaar en werd besloten om
een extra rij stenen als fundament rond de oorspronkelijke voet te plaatsen.
Sindsdien zijn de reliëfs over karma niet
meer zichtbaar. Alleen deze hoek werd begin 20ste eeuw voor bezoekers
opengelegd.”
De reliëfs en het leven van Boeddha
Het is tijd om, net als pelgrims, de trappen van de Borobudur te
bestijgen en de verhalen van het boeddhisme aan ons voorbij te laten trekken. Een
pelgrimage naar de Borobudur was een manier om in de voetsporen van bodhisattva te treden en zo sneller
verlichting te bereiken. Bij terugkomst in hun woonplek werden pelgrims als
heiligen onthaald, vergelijkbaar met de huidige status van haji, na terugkeer van de bedevaart naar Mekka.
“Om verlichting te bereiken, doorlopen bodhisattva tien stadia van vervolmaking”, legt Ade uit, terwijl we
door de eerste galerij wandelen. “Dit komt tot uiting in de tien series reliëfs
die op de Borobudur zijn aangebracht. Hier links, aan de binnenzijde van de
balustrade, zie je twee series en rechts aan de binnenmuur ook nog eens twee. Vier
series reliëfs dus op dit eerste terras, en twee series op ieder van de drie
overige, vierkante terrassen.”
Pelgrims liepen langs de reliëfs en leerden over de vroegere levens van
Boeddha (Jataka en Avadana), over het leven van Boeddha
Gautama, van geboorte tot zijn eerste prediking (Lalitavistara), en over de reizen van koopman Sudhana, op zoek naar
wijsheid (Gandavyuha). Het verhaal
van Sudhana neemt de meeste ruimte in beslag (terrassen 2, 3 en 4) en dat is
geen toeval. De Borobudur was immers bedoeld om gewone stervelingen, zoals
Sudhana, een snelle weg naar verlossing en nirwana
te bieden.
We lopen ondertussen al op het derde terras en het valt me op hoe
gesloten de galerijen voelen.
“Ook daar is over nagedacht”, legt Ade uit. “Terwijl pelgrims door de vierkante
galerijen liepen en de reliëfs bestudeerden, hadden ze geen uitzicht op de
omgeving en ook konden ze geen moment de ronde terrassen op de top zien. Ze
leerden hier nog, zaten nog opgesloten in hun aardse leven. De trap naar het nirwana, de overgang van vierkante naar
ronde terrassen, werd pas beklommen nadat de rituele rondgang was voltooid en
alle kennis was vergaard. Bovenop wachtte dan letterlijk een gevoel van
bevrijding: het nirwana was bereikt
en voor het eerst had men een vrije blik op de omgeving.”
En inderdaad heb ik even later vanaf de ronde terrassen voor het eerst
een prachtig uitzicht op de omgeving: de heuvelrug vanwaar we vanochtend de zon
zagen opkomen en de indrukwekkende vulkanen Merbabu en Merapi aan de andere
kant. Uit de top van de actieve Merapi kronkelt een dunne sliert witte rook.
“De ronde terrassen stelden de perfectie van het nirwana voor: een vorm zonder begin en einde”, legt Ade uit.
“Reliëfs zijn hier niet meer nodig, er is immers niets meer te leren. We worden
hier slechts vergezeld door Boeddhabeelden in de 72 stoepa. Let ook op de mudra (handstand)
van de beelden. De boeddha’s in de grotachtige nissen van de lagere terrassen
hadden aan iedere zijde een eigen mudra,
maar hier bovenop hebben alle beelden eenzelfde handstand: ‘het draaien van het
rad van de leer’, symbool voor de eerste prediking die het proces van
verlossing in beweging zette.”
Een tweede leven voor de
Borobudur
Begin 10de eeuw, kort na voltooiing van de Borobudur, gebeurde
er iets op Java waardoor het centrum van de macht naar het oosten verschoof.
Nog steeds is niet duidelijk wat er plaatsvond: een hongersnood door droogte of
epidemie, vulkaanuitbarsting, aardbeving of oorlog. Feit is dat de Borobudur in
een randgebied kwam te liggen en het bouwwerk niet meer actief werd
onderhouden. Opeenvolgende aardbevingen en vulkaanuitbarstingen hadden hun
effect.
“Bij de laatste uitbarsting van de Merapi in 2010 lag er binnen korte
tijd een laagje grijze as over het hele bouwwerk”, vertelt Ade. “Mijn
buitenlandse gasten vertelden me dat het leek alsof het gesneeuwd had. Zelf heb
ik uiteraard nog nooit sneeuw gezien. De vulkanische as bleek bijzonder lastig
te verwijderen en was vanwege het hoge sulfergehalte ook nog eens agressief. De
archeologische dienst had enkele maanden nodig om het monument schoon te maken.”
Met de komst van de islam verdween vanaf de 15de eeuw het
hindoe-boeddhisme uit Java. De Borobudur werd niet meer gebruikt. Tropische
begroeiing nam bezit van het bouwwerk. Javanen wisten van een afgelegen
‘tempelberg’ en op basis van deze berichten liet Thomas Raffles in 1814 een
onderzoek instellen. Een expeditie herontdekte toen de ware vorm en betekenis
van het bouwwerk. Hiermee begon een tweede leven voor de Borobudur.
Terwijl we de trappen van de Borobudur afdalen, vraag ik me af wat dit
bouwwerk nou zo bijzonder maakt. Niet het uiterlijk, maar eerder het idee dat
de bouwmeesters filosofie en ritueel in steen hebben uitgedrukt. Een poging om
het onzichtbare en ongrijpbare in fysieke vorm vast te leggen. De Borobudur is
een bouwwerk dat oproept tot contemplatie, een bouwwerk dat pelgrims moesten
doorgronden. En deze kracht heeft de Borobudur tot op heden behouden.
Emile Leushuis, juli 2016
www.indotracks.nl